Ooievaarsnest Vijversburg

Park Vijversburg is een historisch landgoed uit de 19e eeuw bij het Friese dorp Tytsjerk. Het bestaat uit een publiek toegankelijk park – vroeger ook wel bekend als het Bos van Ypey – rondom de villa Vijversburg en een aan de noordzijde van de rijksweg N355 gelegen Overtuin …

Omdat we al snel waren uitgekeken bij de golfbaan ten zuiden van het park, maakten we na enige tijd de oversteek naar het ooievaarsnest aan de noordkant van het park. Dat ooievaarsnest staat op de plek waar op de bovenstaande plattegrond de ooievaar vliegt …

bij het ooievaarsnest

In werkelijkheid zat de ooievaar op dat moment amechtig hijgend op het nest. Zoals ik gisteren al schreef was de maximumtemperatuur in onze tuin in de schaduw die dag ruim 27 graden. Op dat ooievaarsnest in de volle zon zal het ruim 30 graden geweest zijn, schat ik …

Aan de voet van het ooievaarsnest staat langs de N355 een groepje gekleurde palen, waarvan ik (nog) niet heb kunnen achterhalen wat het zijn. Het lijkt me een of andere kunstinstallatie. Maar het kunnen net zo goed vreemd een soort snuffelpalen zijn of een communicatiecentrum voor het buitenaardse. Ik heb geen idee, maar ik vond het wel een mooi rijtje om fotografisch even wat mee te spelen …

Wat verder in westelijke richting lokte een opvallende rode beplanting. Eigenlijk had ik er wel even naar toe gewild, maar dat leek me gezien de warmte niet verstandig. Op de website van Vijversburg las ik later:

“In het parkdeel “Ooievaarsnest” heeft de Duitse kunstenaar Tobias Rehberger een kunstzinnig landschap aangelegd met als titel “get lost on the way home, finding ways in the nothingness”. Als inspiratiebron gebruikte hij de tuin die zijn oma had: spannend, veel fruit, geen paden en heel anders dan bij zijn klasgenootjes. Achter elke hoek een nieuw avontuur, een nieuwe verrassing, een tuin die je zelf moet ontdekken. Een tuin die als een zelfstandig eiland in de vorm van een ruit ligt.

De buitenrand bestaat uit rode bomen en struiken, er is geen enkele hint wat er binnen te vinden is. Wie zich er aan waagt, betreedt een sprookje en kan zomaar een diepe kuil ontdekken of een tunnel, een meertje met een steiger en waterlelies, hangmatten met een boekenmachine in de buurt of geweven fruitbomen …”

Dat lijkt me voldoende reden om nog eens in de herhaling te gaan, maar op dat moment leek het me beter om eerst maar weer de schaduw op te zoeken …

– wordt vervolgd –