Vorige week had ik de accu van de iLark al eens leeg gereden met wat kortere ritjes in de buurt. Maandagochtend heb ik voor het eerst een geplande langere rit gemaakt om de accu nog eens helemaal leeg te trekken. Het doel was de uitkijktoren ‘Skarrekiker’ in natuurgebied Hemrikkerscharren tussen Beetsterzwaag en Hemrik (Google Maps) …
Vanwege de aanhoudende koude noordenwind heb ik bewust gekozen voor deze plek waar ik nog nooit eerder was geweest. De route voerde vooral door de beboste omgeving rond Beetsterzwaag waar de wind geen spelbreker was. Ik passeerde o.a. het Koningsdiep of Alddjip, ik kwam langs een weerstation midden in het bos en ik reed over diverse bruggetjes. Na het bezoek aan de uitkijktoren heb ik op de terugweg o.a. een tussenstop gemaakt bij de luid kwakende kikkers in het Witte Meer (Google Maps)…
Het was een mooi ritje, dat vooral over asfalt- en schelpenpaden voerde. Met de camera aan de draagband rond mijn nek heb ik onderweg een aantal korte video-opnamen gemaakt, zodat jullie een idee krijgen van de lommerrijke route …
Jetske en ik begonnen ons dagje aan het Wad ruim een week geleden rond elf uur ’s ochtends op een ruime parkeerplek tussen Holwerd en de pier voor de veerboten naar Ameland …
Ik had mijn autogordel nog maar nauwelijks los, toen Jetske al een flink stuk achter de auto in het land stond. Even dacht ik, dat ze de veerboten van en naar Ameland fotografeerde. Daar was het haar echter niet om te doen, ze had een bruine kiekendief laag over het land zien zweven …
We lieten de auto achter en staken de weg over om onze kuier aan de andere kant te vervolgen over de Waddenzeedijk. Aan het eind van de weg op de foto’s hieronder is de pier met zijn parkeerdekken en de veerterminal te zien. En daarachter is aan de andere kant van de Waddenzee Ameland te zien …
We vervolgden onze weg in oostelijke richting over de Waddenzeedijk. Halverwege onze wandeling passeerden we een meeuwenkolonie op de kwelder waar het zoals gebruikelijk een drukte van belang was …
We moesten nog even doorstappen, want ons doel torende op dat moment in de verte weliswaar boven de dijk uit, maar dat was nog knap ver weg. Pas toen we bij het hek met het veerooster waren, begon ik er vertrouwen in te krijgen dat ik het zou halen …
Na ons bezoek aan het Stroïnkgemaal stelde ik voor om ook meteen maar langs de spinnenkopmolen de Wicher aan de Hoogeweg bij Kalenberg te rijden (Google Maps). Die zou ook wel open zijn in het kader van Nationale Molendag, leek me …
‘De Wicher’ is de enige spinnenkopmolen in Overijssel, en hij is een stuk jonger dan je zou denken. Toen vanaf ca. 1900 kleine polders werden samengevoegd, verdwenen veel kleinere, vaak particuliere molens. De kleine molens werden eerst vervangen door grotere molens, die daarna op hun beurt werden vervangen door gemalen zoals het eerder bezochte Stroïnkgemaal. Tot in de Tweede Wereldoorlog stond er een spinnenkop op de plaats waar nu de Wicher staat. Die is echter in 1943 gesloopt en het duurde bijna 40 jaar, voordat er in1982 op dezelfde plek weer een nieuwe spinnenkop in de Weerribben verscheen …
In het waterrijke gebied Weerribben-Wieden vervullen poldermolens nog steeds een belangrijke rol bij de waterhuishouding. De Wicher kan 480 m3 water per uur verwerken, hij kan het water in twee richtingen pompen. De molen is eigendom van Staatsbosbeheer en heeft de gemeentelijke monumentenstatus …
Nadat we een tijdje met de Molenaar hadden staan praten, werden we uitgenodigd om een kijkje in de machinekamer te nemen. Dat is net als bij het Stroïnkgemaal voor een volgende keer.
Talloze keren waren we er samen al langs gekomen, het Watergemaal A. F. Stroïnk aan de oude Zuiderzeedijk tussen Blokzijl en Vollenhove (Google Maps). Vaak hadden we er ook een tussenstop gemaakt om een paar foto’s te maken van het mooie gebouw met zijn strakke vormen. Het gemaal is een monumentaal pand en een rijksmonument …
We hadden het er ook al eens over gehad, dat het wel mooi zou zijn om eens binnen te kijken. Die kans kregen we, nadat we in de eerste week van mei werden getipt over het feit dat het gemaal op de Nationale Molendag open zou zijn voor het publiek …
Het gemaal Stroïnk is het grootste gemaal van het Waterschap Drents Overijsselse Delta en regelt het peil op de boezem (waterbergingsgebied) van Noordwest-Overijssel en Zuidwest-Drenthe. De totale oppervlakte van dit gebied is ruim 50.000 hectare en kent een hoogteverschil van +14 NAP bij Vledder tot 2 meter onder NAP. Bij het peilbeheer dient het waterschap rekening te houden met verschillende, vaak conflicterende belangen van akkerbouw, veeteelt en natuur …
De grote ronde water-uitlaatpunten aan de voorkant van het gebouw hadden we op afstand al vaak gezien. Aan de achterklant van het gebouw wordt het water uit het achterland binnengelaten. Met behulp van een breed krooshek wordt drijvend materiaal, zoals planten en hout tegengehouden …
De bouw van het stoomgemaal startte in 1918. Het stoomgemaal werd officieel geopend op 9 juni 1920. Het gemaal had toen twee pompen en twee rechtopstaande stoommachines. In 1928 is er een derde pomp gebouwd. Vanaf 1953 is de aandrijving van de pompen stapsgewijs vervangen door een dieselmotor. In 1982 is de aandrijving van de grootste pomp geëlektrificeerd …
Bij het Lauwersmeer viel het wat tegen met de hoeveelheid vogels. Ja ganzen, die waren er genoeg, maar die hebben ze tegenwoordig in België ook wel. Dat vond Dirk dan ook geen tussenstop waard. Ik stelde voor om nog even naar Peazens-Moddergat te rijden. Onderweg konden we dan nog mooi een tussenstop maken bij een dijkcoupure in de oude Waddenzeedijk bij Ljussens (Google Maps). Ik vermoedde, dat Dirk hier wel aan zijn trekken zou komen …
Op de bovenstaande foto zie je akkerland dat tussen de oude en de nieuwe Waddenzeedijk ligt. De donkergroene streep in de verte is de nieuw Waddenzeedijk. Wanneer we ons omdraaien, zien we achter ons een coupure of dijkcoupure in de oude dijk, die de kust moest beschermen, voordat de nieuwe Waddenzeedijk er lag. De direct achter de oude dijk staande boerderij bevinden zich bij zogenaamde dijkcoupures …
Achter de dijk liggen de oude schotbalken waarmee de dijkcoupure gesloten kon worden. Men liet de balken bij storm- en overstromingsgevaar dan van bovenaf in de gleuven in de stenen dijkhoofden zakken. Tussen de twee rijen balken werd vaak zandzakken geplaatst, ook werd er wel paardenmest gestort om de afsluiting meer waterdicht te maken …
Nadat Dirk en ik ons enige tijd hadden vermaakt met de dijkcoupure en de balken, richtten wij ons op het kale land tussen de twee dijken. Aafje en Hilda hielden het zo te zien ook ditmaal weer probleemloos pratend bij de coupure …
Nadat we de metershoge steile wand in het achterste deel van de Ecokathedraal hadden bekeken, beklommen we de ruïnes van ‘de oude citadel’ aan de andere kant …
Daar bevonden we ons uiteindelijk naar schatting een meter of vier boven het maaiveld. De berenklauw tiert nog steeds welig daarboven, zodat we ons behoedzaam door de kleine woestenij heen moesten werken …
Op de terugweg, die langs een andere route voerde, passeerden we onder ander de tegelmuur. Deze muur bestaat deels uit stoeptegels waarvan je gecirkelde onderkant ziet. Die cirkels zorgen vaak voor mooie schaduweffecten …
Nadat we op- en afgaand nog verschillende andere bouwwerken hadden bekeken, eindigde de rondgang uiteindelijk nadat we twee uur hadden rondgezwalkt, bij de tegelkoepel naast de majestueuze Porta-Celi …
Ik heb het verslag wat ‘ingedikt’, omdat ik sinds die woensdag alweer wat nieuwe avonturen heb beleefd, waarvan nog verslag gedaan moet worden. Aan het eind van de wandeling stelde ik voor om nog even wat na te praten op het terras bij het lokale café. Dat was echter buiten de waard gerekend, want die was vertrokken en had zijn etablissement leeg achtergelaten. Het terras van ‘het Witte Huis’ bij Olterterp bood echter een waardig alternatief …
Ter afsluiting aan dit bezoek aan de Ecokathedraal wil ik jullie nog even wijzen op de podcast-serie ‘Platte Grond’. De verhalen van Platte Grond gaan over de kracht van architectuur en over plannen voor de toekomst. Over torenhoge ambities en over het spoor soms volledig bijster zijn. Over beton, staal en stenen. Over groen, erfgoed en ontwerp. Maar vooral: over mensen.
Voor aflevering van 19 van 1 mei jl. getiteld ‘Duizend Jaar Stapelen’ ging Platte Grond op bezoek in de Ecokathedraal. Onderwerp van gesprek is Louis Le Roy, die in de jaren ‘70 met zijn ideeën onze manier van naar de natuur kijken volledig op zijn kop zette. Het moest allemaal wilder, organischer en minder geordend.
Met het oog op de Nationale Dodenherdenking op 4 mei hebben mijn fotomaatje Jetske en ik in april een bezoek gebracht aan het monument en de restanten het strafkamp ‘It Petgat’ bij Blesdijke, op de grens van Fryslân en Overijssel. Het kamp, dat door de Nederlandse regering van origine was aangelegd in het kader van de werkverschaffing, lag in een moerassig gebied vlak bij het riviertje De Linde. Vanaf de weg loopt een lang zandpad naar het kamp …
Aan de Nijksweg (Google Maps) staat nu een monument, bestaande uit twee palen, die lijken op te rijzen uit een Davidster van straatstenen. Tussen de palen hangt een glazen plaat waar prikkeldraad en een gedicht van Jacqueline van der Waals en de geschiedenis van het kamp in gegraveerd zijn:
‘GEEF MIJ DE MOED OM ONRECHT TE ONDERKENNEN OOK WAAR ‘T DOOR EEUWEN VAN GEBRUIK GEWETTIGD WORDT, DE VASTE WIL AAN ONRECHT NOOIT TE WENNEN, OOK WAAR DE MACHT, HET WEG TE NEMEN, SCHORT.’
‘VANAF BEGIN 1942 -TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG- WERDEN JOODSE LANDGENOTEN IN WERKKAMPEN ONDERGEBRACHT OM DWANGARBEID TE VERRICHTEN. OP 2 OKTOBER VAN DATZELFDE JAAR WERDEN ZIJ ALLEN NAAR KAMP WESTERBORK EN VAN DAAR NAAR DUITSE VERNIETIGINGSKAMPEN GEDEPORTEERD. SLECHTS WEINIGEN KEERDEN TERUG.’
Aan de voet van de palen staan een paar klompen, geflankeerd door een paar beschilderde kiezelstenen …
Aan het begin van het 400 meter lange pad naar het kamp staat een bord met daarop een foto van de onthulling van het monument door Sjaak Stibbe in 2003. Stibbe was één van de weinige inwoners van het kamp die niet in de gaskamers zijn geëindigd …
Het was een flinke kuier, maar we bereikten het kamp (Google Maps) toch nog vrij gemakkelijk. Van het kamp is overigens niet veel meer over dan de resten van de fundamenten, waarop de barakken en andere bouwwerken rustten. Het is een wonder dat deze restanten de ruilverkaveling overleefd hebben, maar geen enkele boer zag er brood in om de fundamenten uit de bodem te halen om het daarna bij zijn land te trekken. We hebben er een tijdlang stilletjes rond gestapt …
De bezetter maakte gebruik van een infrastructuur die er al lag. In de jaren dertig had de Nederlandse regering kampen laten bouwen in het kader van de werkverschaffing. Om ophef te voorkomen, deed de bezetter er alles aan om het samendrijven van joodse mannen op iets soortgelijks te laten lijken. De mannen moesten heide omspitten of wegen aanleggen onder leiding van dezelfde organisatie als voor de oorlog: de Rijksdienst voor de Werkverruiming. Het toezicht op het werk was in handen van de Nederlandsche Heidemaatschappij en ook in het kamp zelf hadden Nederlanders het voor het zeggen. Er werd voor het kamp extra bewaking ingesteld. Een groep Nederlandse mariniers en marechaussees nam die taak op zich. De leiding van het kamp kwam op 10 juni 1942 in handen van sergeant marinier Christiaan Overweg …
Er verbleven 150-200 gestrafte joodse dwangarbeiders tussen 18 en 65 jaar in het kamp. Sjaak Stibbe behoorde tot de eerste gestraften. Wegens het nemen van ongeoorloofd verlof werd hij na terugkeer door de commandant van Kamp Kremboong in Drenthe naar It Petgat gestuurd. “De ontvangst in Blesdijke was strenger dan in Kremboong. Commandant Overweg begon meteen dreigen. Als we nou weer de benen namen, kwamen we in Ommen of Amersfoort terecht en dan was het met ons gebeurd,” vertelde Stibbe later. “En er was meer intimidatie. Op de zondag daarna gaven de wachten een demonstratie met de honden. De demonstratie vond plaats op een veldje in het kamp. De mannen hadden leren handschoenen aan en dan die honden maar bijten. Het boezemde ontzag in. Dat was ook de bedoeling …”
Het Blesdijker werkkamp heeft maar vier maanden bestaan. In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 (tijdens Jom Kipoer) moesten de mannen van alle vijftig kampen – veelal gelegen op afgelegen plekken in het noorden en oosten van ons land – halsoverkop weg. Op hetzelfde moment werden hun vrouwen en kinderen uit huis gehaald. Zo belandden in één nacht ruim tienduizend joden in Westerbork. Volgens Duitse voorlichting was het doel hiervan om de gezinnen weer te herenigen. Vervolgens werden zij omgebracht in de gaskamers van Auschwitz en Sobibor …
Ik sluit het beeldverslag van ons bezoek aan Strafkamp ‘It Petgat’ af met een foto die op één van de infopanelen in het voormalig kamp staat. We zien 14 jonge mannen, lachend staan en zitten ze voor een kampbarak, alsof ze op een reisje of op vakantie zijn. Ze lijken geen idee te hebben wat hen boven het hoofd hangt …