Naar It Heechsân

Nadat ik een uurtje in de vogelkijkhut bij de Leijen had gezeten, zette ik koers naar It Heechsân (het Hoogzand in ’t Nederlands), een ritje van ongeveer 5 km. It Heechsân (Google Maps) is een buurtschap die 1,5 km ten noorden van het dorp Eastermar ligt. Oorspronkelijk lag hier de kern van het dorp Eastermar op een zandrug die ongeveer 3 meter hoger ligt dan de Leijen en het Burgumermeer ..


In de 13e eeuw werd er op It Heechsân een kerk met toren gebouwd. Klokken hingen er in het begin niet in de toren, die kregen plekje in een klokkenstoel. In de 16e eeuw verschoof de kern van Eastermar naar het zuidwesten tussen de Leijen en het Burgumermeer …


Het toegangshek van het kerkhof is voorzien van allerlei symboliek van tijd, dood en leven. Zo staat de schedel met gekruiste beenderen voor de kortstondigheid van het leven. De gekruiste zeisen zijn het teken van de dood, de grote maaier die oogst bij het levenseinde. De in zijn eigen staart bijtende slang staat voor het eeuwige leven. De gevleugelde zandloper verbeeldt de vervliegende tijd en het onvermijdelijk naderende stervensuur …

De bovenstaande informatie komt van het informatiepaneel dat aan de rand van het kerkhof staat. Morgen openen we het hek en maken we eens een rondje om de toren …

– wordt vervolgd

Het kon nog net even

De dooi was in grote delen van ons land al ingetreden, maar op het ondergelopen land bij de Hooidammen ten westen van Drachten kon zondag 14 december nog geschaatst worden. Aan het begin van de middag werd de lokroep van het ijs weer zo sterk, dat ik er toch nog maar even naar toe ben gereden …


De vaarweg tussen Drachten en Earnewâld lag nog helemaal open. De laatste keer dat daar ook een mooie laag ijs op lag, was in februari 2012. Maar dat kon de pret niet bederven, want voorbij de bomen lag links van de Hooidamsloot een mooie ijsvlakte …

Op die ijsvlakte, waar 4 dagen daarvoor de eerste vermetele schaatsers voorzichtig hun eerste streken zetten, lag nu van hier bijna tot Earnewâld een mooie stevige ijsvloer …


Zodra het schoeisel was verwisseld voor schaatsen, konden de eerste rondjes worden gemaakt. Nou ja, rondjes … het waren mooie ronden van naar schatting twee kilometer. Daar konden de liefhebbers die dag nog volop van profiteren en dat deden velen dan ook …

Na een paar van die rondjes was het voor menigeen wel tijd om de benen, die aan het begin van het seizoen nog niet gewend waren aan de schaatsbewegingen, even wat rust te geven. Dat was natuurlijk meteen een mooie gelegenheid om nog even iemand te bellen om te vertellen wat hij of zij miste …


Het deed me deugd om te zien, dat het niet alleen volwassenen waren die zich op de gladde ijzers waren. Er waren ook verrassend veel kinderen op het ijs. De kleinsten werden waar nodig overeind geholpen en gehouden door een van hun ouders. Wat grotere kinderen waren intussen op zichzelf aangewezen. Wie viel werd geacht al snel weer op te krabbelen om daarna gewoon verder te gaan, zoals ik dat zelf in het begin ook talloze malen had gedaan …

Luidruchtig overvliegende ganzen haalden me na verloop van tijd uit mijn dromerij uit de tijd toen ik zelf nog graag schaatste. Tijd om terug te gaan naar de warmte van de huiskamer …

Naar de toren van Eagum

Met het oog op de onzekere weersverwachting kozen Jetske en ik er tijdens onze vorige gezamenlijke fotodag voor om een ritje langs wat oude Friese kerken en torens te maken. Jetske had zelfs al wat voorwerk gedaan en drie plaatsen aangestipt. Ze stelde voor om op vertrouwd terrein te beginnen, bij de toren van Eagum (Google Maps)


Zelf ben ik er wel vaker geweest, en we hebben er ook samen al eens rondgestruind. Maar dat maakt niet uit, sommige bouwwerken en objecten tonen zich in elk seizoen anders. Zo ook de toren van Eagum, die nu mooi door de bijna kale bomen schemert waar hij ’s zomers goeddeels schuil achter gaat. En het is gewoon een lief torentje …


Het was nog geen sinecure om bij de toren en op het omringende kerkhof te komen. Wat we ook deden en probeerden, het hek bleef – waarschijnlijk als gevolg van vandalisme – dicht. Het zat werkelijk muurvast, er was geen beweging in de krijgen. Er zat niets anders op, dan over het hekwerk aan de buitenkant van de palen te klimmen. Voor mij was dat gewoon een forse stap, maar voor Jetske was het met haar geringere lengte nog een aardig klusje, want er zaten gemene punten op dat hekwerk …

Afijn, we hadden het gered en stonden meteen aan de voet van de toren, bij het centrum van Fryslân, tevens het middelpunt van de wereld …

  • wordt vervolgd

Terug naar ‘1748’

Zo lang er nog kracht in mijn benen zat, kon auto wel even wachten, bedacht ik me. Via een onooglijk smal paadje nam ik een doorsteekje van de ene brede laan naar de andere. De zon had de sfeervolle lichte ochtendnevel intussen uit de lucht gefilterd, daardoor deed het bos ineens weer meer aan voorjaar denken dan aan najaar …


Op de volgende brede boslaan liep ik eerst een stukje in zuidelijke richting om al snel weer een paadje naar rechts te nemen. De villa waar ik vervolgens aan voorbij liep, bevestigde dat ik de juiste route had gekozen. Ik herkende het van een fotokuier, die ik hier in december 2012 met Jetske heb gemaakt. Toen lag er een laagje sneeuw, waardoor het bos er net even anders uitzag. Niet veel later kreeg ik mijn doel in beeld …

Hier was ik naar op zoek, een romantisch bruggetje met overkapping en het jaartal 1748 in het hek. Naar verluidt liet de welgestelde herenboer Jan Janszoon Lauswolt, grootgrondbezitter te Beetsterzwaag hier in 1748 ‘een met geboomte omgeven boerderij’ bouwen. Het getal in het hek op dit bruggetje is waarschijnlijk alles wat nog herinnert aan die oude boerderij …

Tevreden beklom ik de heuvel aan deze kant van het bruggetje. Halverwege de heuvel lagen op een afgevlakt stuk een paar gevelde woudreuzen, die dusdanig veel steun van elkaar ondervonden, dat ze niet meteen weg zouden rollen. Daar kon ik mooi even zitten voor een korte lunchpauze …

Joodse begraafplaats de Pol

In het begin van de 19e eeuw werden er in de provincies Drenthe en Overijssel een viertal kolonies gesticht in het kader van de toenmalige armoedebestrijding: Frederiksoord, Willemsoord, Wilhelminaoord en Boschoord …


In de kolonie in Willemsoord werden ook joodse armen gehuisvest. Voor deze groep werd een aparte buurt gecreëerd, de Jodenpol. Vanuit die tijd stamt de naam van de buurtschap ‘De Pol(Google Maps). De joodse kolonisten hadden daar op De Pol tussen 1830 en 1890 ruim zestig jaar lang een levendige gemeenschap …

In 1838 werd er voor de joodse gemeenschap een school gesticht die tevens diens deed als synagoge. Ten behoeve van school en synagoge werd een rabbi aangesteld. Aan het eind van het dorp is een Joodse begraafplaats, een laatste herinnering aan deze kleine Joodse gemeenschap, die eindigde rond 1890. Op de begraafplaats staat één steen met de Hebreeuwse tekst: ‘De kleine en de grote is daar; en de knecht vrij van zijn heer’ …

Tussen 1838 en 1876 werd er actief gebruik van de synagoge, de school en het badhuis. Er was echter veel verloop door ontslag, verhuizing en desertie. Er was een gebrek aan voldoende motivatie onder de joodse kolonisten. In 1885 werd de Israëlitische gemeente te Willemsoord formeel opgeheven. De gebouwen verdwenen toen de leraar werk kreeg in Veenhuizen. Tegenwoordig herinnert alleen de oude begraafplaats met dat ene graf nog aan ‘de Jodenhoek’ zoals de plek in de volksmond nog steeds wordt genoemd …

Bron: Wikipedia

De grafheuvel Van Boelens

Nadat ik het poortje heb geopend, is de kleine begraafplaats, die is gesticht door schatrijke en notabele Ambrosius Ayzo van Boelens (1766-1831). toegankelijk. Het verhaal gaat dat hij het liefst in een kerk begraven had willen worden, maar dat mocht sinds 1825 niet meer. Hij heeft deze kleine begraafplaats waarschijnlijk gesticht om niet begraven te hoeven worden tussen de gewone burgerij …


Nadat ik mijn camera aan het gietijzeren hek had gehangen, begon ik diep voorover gebogen hier en daar een steen te ontdoen van de herfstbladeren. Al snel begonnen mijn rug en mijn bovenbenen tegen me samen te spannen. Daarom heb ik uiteindelijk niet alle stenen schoon geveegd. Nadat ik mijn rug weer wat had gerecht, ben ik wat foto’s gaan maken. Om te beginnen de steen van de stichter Ambrosius Ayzo van Boelens. Hij had geen hoge adellijke titel, maar wist zich vooral een plaats tussen de notabelen te verwerven vanwege zijn grote rijkdom. Hij schopte het uiteindelijk tot lid van de Tweede Kamer en werd in 1831 grietman van Opsterland. Hij liet in de omgeving honderden hectares bos met vijverpartijen aanleggen. Olterterp en Beetsterzwaag daar het huidige prachtige natuurgebied aan hebben overgehouden …

Zo goed en zo kwaad als het ging bewoog ik me tussen de twaalf graven die er binnen de krap bemeten begraafplaats liggen. Er liggen veertien personen begraven, onder wie twee kinderen. De kleine Ambrosius Aizo van Boelens, een kleinzoon van Ambroisus Ayzo, werd maar een jaar oud. Hij deelt zijn graf met Akke de Boer, zij was mogelijk een dienstbode en is de enige niet-Boelens op de begraafplaats. Het andere kind, ook een jongetje, stierf drie dagen na zijn geboorte naamloos. Hij ligt bij zijn 37-jarige moeder Gerridina Frederike Johanna Jacoba de Blecourt, vrouw van Georg Hendrik van Boelens …

De familienaam Van Boelens is inmiddels uitgestorven. De vrouwen in de familie zorgden wel voor nageslacht, maar die dragen een andere achternaam. Het spoor loopt naar verluidt dood bij Anna Francina Sandberg. Zij liet in haar testament opnemen dat bij haar overlijden de Stichting Annette van Boelens moest worden opgericht en dat haar zuster Berendina haar deel middels uitkoop kon ontvangen. Om die uitkoop te kunnen financieren moest de pas opgerichte Stichting Annette van Boelens geld lenen. De hoge successierechten en de crisis van de dertiger jaren leidden in 1934 uiteindelijk tot de verkoop van alle landgoederen. Die kwamen in het bezit van een verzekeringsmaatschappij, het huidige Aegon …


De kleine begraafplaats bleef eigendom van de Annette van Boelensstichting. Van de vrijkomende rente worden tot op de dag van vandaag beheer en onderhoud betaald. Pas toen ik thuis her en der wat zat te lezen over de grafheuvel van de Van Boelens, ontdekte ik dat er maar één grafsteen is waarop het familiewapen van de Van Boelens te zien is. Laat ik nou net geen foto hebben van het betreffende graf van Ambrosius’ zoon Boelardus Augustinus. Er zit niets anders op dan dat ik ooit nog eens terug ga om dat gemis goed te maken. En dat zal ik dan zeker niet met tegenzin doen, want het is een fijn plekje om eens in alle rust wat te mijmeren …

Bron: De krant van toen

Een bijzonder stukje bos

Wat kan een foto van een platte steen met een vreemde lange krabbel je veel kanten op leiden, hè. Eerst was er alleen de steen. Daarna volgden het mooie landhuis in het parklandschap en het gehuil van wolven in drie natuurgebieden van It Fryske Gea …

Maar ik bedacht me nog wat … waar zouden de oude adellijke eigenaren van het landhuis gebleven zijn? Rond 1832 was vrijwel de hele omgeving van Beetsterzwaag – Olterterp in handen van slechts vier adellijke families, waaronder de familie Van Boelens. Ik wist dat er ergens in de buurt een familiegraf van de familie Van Boelens moest zijn. Afgelopen week ben ik daar maar eens naar op zoek gegaan. Daarbij kwam ik in een bijzonder stukje bos in de omgeving terecht …

Nadat ik het sierlijke, goed onderhouden hek rond het stukje bos had geopend, volgde ik een paadje dat naar een heuvel in het midden leidde. De najaarszon flakkerde door het al uitdunnende bladerdek van een paar majestueuze bomen aan de voet van de heuvel …

Op de stam van één van de dikke beuken sprak het verleden een woordje mee. Inhoudelijk viel daar echter weinig van te maken …

Toen ik me omdraaide zag ik in het midden van de heuvel een hek tussen de bladeren door schemeren. Het kon niet missen, dit moest het familiegraf Van Boelens zijn …

Eenmaal bij het hek was al snel duidelijk dat er van de graven weinig te zien was, ze gingen grotendeels schuil onder een laagje herfstbladeren. Omdat het poortje aan de andere kant zat, liep ik om het hekwerk heen …

  • wordt vervolgd