Kwikstaart omringd door water

Vogels die afhankelijk zijn van wormen, slakken en ander bodemleven hebben waarschijnlijk een prima voorjaar. Voor vogels die het van insecten moeten hebben, lijkt het een stuk minder goed uit te pakken. Door het aanhoudende koude weer zie ik hier in ieder geval bar weinig insecten vliegen de laatste tijd …

Ook rond de vogelkijkhut in de Jan Durkspolder was het een stille en dode boel, toen ik daar even was. Ik had geluk dat er op een bepaald moment een witte kwikstaart op een paaltje vlak voor de hut landde. Die kwikstaart leek op zijn beurt ook geluk te hebben gehad. Het zag er naar uit dat hij met een klein insect in zijn snavel onderweg was naar het nest. Het paaltje was waarschijnlijk een fijn plekje voor een tussenlanding, want al snel was de vogel weer gevlogen …

Een kale bedoening

Mijn benen zijn de laatste tijd weer volstrekt onvoorspelbaar. Woensdag voelden ze aan als elastiek, maar gistermorgen waren ze weer tamelijk sterk en veerkrachtig. Vraag niet hoe het kan, maar profiteer ervan, zeg ik dan. De daad bij het woord voegend, ben ik rond elf uur naar de Leijen gereden Daar waren de rietsnijders aan het werk …

Omdat ik sinds een jaar of vijftien aardig ingevoerd ben in de rietsnijderij, ben ik even naar de noeste werkers toe gelopen om een praatje te maken. Het viel me op dat ze vroeg waren, want het was al een kale bedoening op het veld bij de vogelkijkhut. Ze werkten de rietlanden dit jaar in een andere volgorde af, begreep ik …

Het riet was kort gebleven en door een gebrek aan water in het voorjaar, waren veel van de rietstengels met een soort bocht gegroeid. Maar verder was de kwaliteit goed, verzekerden de mannen me. Deze rietsnijders bleken tevens een rietdekkersbedrijf te hebben, ze hielden het maaien van het riet graag in eigen hand. En dat deden ze dan ook me zorg, met handmaaiers …

Na enige tijd nam ik afscheid om mijn kuier naar de vogelkijkhut voort te zetten. Daar zat een vrouw van de rust te genieten. Omdat er rondom niet meer te zien was dan wat dartele eenden, die het voorjaar al in de kop leken te hebben, raakten we aan de praat. Het viel me op dat zij ook de Sony RX10 IV had. Zij was de eerste persoon waarvan ik hoorde, dat ze er niet echt tevreden mee was …

Omdat het er met een temperatuur van amper 2°C niet echt aangenaam zat, wandelden we na enige tijd genoeglijk verder pratend terug naar het fietspad. Daar scheidden onze wegen, zij ging op de fiets huiswaarts, ik maakte in de auto nog een omweg via Earnewâld …

Een grijs uurtje bij de Leijen

Gistermorgen was het hier voor de verandering eens een paar uur achtereen droog. Hoewel het met het regenachtige weer van de laatste dagen afwachten was of het modderige pad te belopen zou zijn, besloot ik maar weer eens naar de vogelkijkhut bij Doktersheide (Google Maps) te gaan …

Gelukkig lag er alleen het laatste stuk voor het vlonderpad een modderbad op me te wachten. Met de nodige voorzichtigheid heb ik het droog en schoon weten te houden. Terwijl ik over het vlonderpad liep, verscheen er in zuidwestelijke richting even een hoopvol gaatje in het verder gesloten wolkendek …

Maar het wolkendek bleef gesloten. Het was donker en stil op de Leijen. De stokken voor de ijsvogel en andere viseters bleven leeg. En verder was er ook bar weinig te zien …

Op de laatste restanten van het in twee delen uiteen gevallen boomeilandje zaten een paar aalscholvers. Op het moment dat ik ingezoomd had op de aalscholver in de hoogste top, besloot die net weg te vliegen …

Verder heb ik alleen op heel grote afstand een eenzame knobbelzwaan zien dobberen. Het enige levende wezen dat zich op nette afstand liet zien, was een passerende meerkoet …

Vervolg van ’n licht winters ritje

Ik had nog maar net de deur van de vogelkijkhut achter me dichtgetrokken, toen ik iets verderop een paar vogels tussen de wilgentakken zag. De eerste herkende ik al snel als een koolmees. Bij de tweede duurde het wat langer. Het was me al snel duidelijk dat het een klein vogeltje was, maar het duurde even voordat hij zo in een wilg ging zitten, dat ik het kenmerkende geel-zwarte petje van het goudhaantje herkende …

Hem herkennen was één ding, hem vervolgens ook nog op de foto krijgen, was weer een tweede. Het kleine snelle vogeltje bleef maar van tak naar tak schieten. Ik heb talloze foto’s gemaakt, maar er zat niet één scherpe foto bij. En ik ben bang dat dat niet alleen aan mij lag, maar ook aan mijn camera …

Ook van de rest van de dag heb ik heel wat onscherpe foto’s linea recta naar de prullenbak moeten verwijzen. Zoiets heeft mijn camera me onlangs ook al eens geflikt, dus ik ben bang dat er sprake is van serieuze scherpstellingsproblemen. Maar gelukkig bleven er nog genoeg bruikbare foto’s over, zoals deze van het deels ondergelopen land achter de Hooidammen (Google Maps). Hier kan vaak al snel geschaatst worden, maar er stond nu gek genoeg maar weinig water op het land …

Terug in de omgeving van Oudega en Earnewâld kwam ik langs een weiland, waar behalve een stuk of wat schapen ook een ooievaar op zoek was naar een lekker hapje. Mogelijk doet hij een poging om hier te overwinteren …

Een laagje ijs in de polder

Het verschil kan nauwelijks groter zijn nu regen en wind het weerbeeld weer bepalen, maar we gaan toch weer even terug naar de zonnige donderdagochtend. Nadat ik een tijdlang had genoten van de reeën, die in alle rust met zijn vijven in een weiland stonden te grazen, ben ik doorgereden naar de Jan Durkspolder. Daar stond bij aankomst een blauwe reiger aan de noordkant bij de Lytse Mar …

Ik parkeerde de auto en liep naar de grote vogelkijkhut. Ik had er alle ruimte, want ik was er alleen. In alle rust heb ik beurtelings aan alle drie de kanten een tijdje rond zitten kijken. Vogels waren er niet te zien, in de verte lieten alleen wat fluiteenden zich af en toe horen. Daarom heb ik rondgaand van west naar oost, alleen wat foto’s gemaakt van de prachtige ijsvlakte die de plas lag. ’t Is alleen wel jammer dat hij amper een centimeter dik was en intussen weer is verdwenen …

Ik sluit mijn rondblik over de Jan Durkspolder af met kijkje in noordoostelijke richting. Daar staat de windmotor aan de Westersanning als een baken over de ijzige vlakte te wuiven …

Kieviten in de regen

Van de kijkhut bij de Leijen reden we naar de hut in de Jan Durkspolder. Daar was het zo mogelijk nog stiller dan op en rond de Leijen. En de wolken waren er nog wat donkerder …

Helemaal tegen de oostelijke oever van de plas stonden een paar grote groepen kieviten. De vogels verzamelen zich in deze tijd van het jaar om op te vetten en daarna samen de trek naar zonniger oorden aan te vangen. Een paar maal vlogen de kieviten massaal op. Vaak is dat een teken dat er een grote roofvogel in de buurt is, maar die hebben we niet kunnen ontwaren …

Zodra de vogels weer in het water stonden, keerde de rust in en om de plas terug. Er vloog nog een blauwe reiger voorbij, die een stukje verderop in het water landde. Als in een poging om een naderende bui te ontwijken, trok hij zich terug achter een klein bosje dat aan de westkant van de hut in het water staat. Die poging om droog te blijven is jammerlijk mislukt, vrees ik. Amper een minuut later begon het zachtjes te regenen, en die zachte regen ging al snel over in een hele stevige regenbui …

Zodra het even droog werd, besloten Jetske en ik onze biezen te pakken. Vlak voordat een volgende bui losbarstte, waren we weer bij de auto. Pas toen we ons huis naderden werd het weer droog. We lijken hier een soort abonnement op te hebben, want ons vorige bezoek aan de Jan Durkspolder eindigde op 1 augustus op dezelfde manier

Een reegeit in de polder

Het was er al druk toen we de vogelkijkhut in de Jan Durkspolder binnen stapten. De kijkluikjes aan de luwe oostkant van de hut waren al goed bezet. Jetske schoof naar het laatste vrije plekje aan die kant, en ik nam plaats bij een luikje aan de zuidkant. Dat was niet het beste plekje, zo bleek al snel …

Aan de oostkant verscheen na enige tijd een ree, die een rondgang over het drooggevallen deel van de plas maakte. Daar had ik één keer eerder een ree gezien. Die spotte ik indertijd toen ik uit de auto stapte, eenmaal in de hut aangekomen, was de ree indertijd alweer verdwenen. Nu zat het weer niet echt mee, omdat ik bepaald geen vrij zicht had …

Er zat niets anders op dan me maar met de ellebogen naar voren te werken, want dit kansje moest me eigenlijk niet ontgaan. Met een ferme schouderduw heb ik Jetske uiteindelijk weten te bewegen een stapje opzij te doen. Maar daar hield ik dan ook echt een paar prachtige foto’s van deze plassende reegeit aan over …

Het spreekt vanzelf dat ik het heb goedgemaakt met mijn fotomaatje, zodra de ree voorgoed uit beeld was verdwenen, de middag was tenslotte nog niet om … 😉