Een primeurtje: de blauwborst

Nadat we een tip hadden gekregen dat het Stroïnkgemaal open was voor publiek, hebben Jetske en ik in het kader van de Nationale Molendag zaterdag een bezoek gebracht aan het Stroïnk gemaal bij Blokzijl en spinnenkopmolen de Wicher bij Kalenberg. Verslag en foto’s daarvan zullen op enig moment hier wel verschijnen. Vandaag beperk ik het tot de primeur, waarmee de dag werd afgesloten. Omdat ze eerder in de week al wat verkennend werk had gedaan, wist Jetske me te verblijden met de blauwborst. We zaten al een tijdje tactisch opgesteld te wachten, toen hij zich plotseling liet zien …

“Daar is hij, Jan …,” hoorde ik Jetske fluisteren …


“Ja, ik heb hem al gezien, maar wat heeft hij een vervelend donker plekje opgezocht …,” reageerde ik zachtjes …


Amper een halve minuut later vloog hij op om een paar meter verderop neer te strijken op een af en toe flink heen en weer waaiende rietstengel. Ruim vijf minuten liet hij zich bewonderen, daarna verdween hij uit ons zicht …

Korte tijd later liet ook het vrouwtje zich nog even zien. Van haar heb ik maar één acceptabele foto kunnen maken, zodat ik nog eens in de herkansing zal moeten. Maar dat is over het algemeen geen straf …

Bij de Bonnebuskepetten

Nadat ik de foto’s van de reigers en de kolganzen had gemaakt, heb ik een korte fotokuier gemaakt over de Bûtendiken (Google Maps) langs de Bonnebuskepetten


Je zou kunnen denken dat het een riviertje is, dat zich door het landschap slingert. Niets is echter minder waar, wat je ziet is een stukje van de gedeeltelijk dicht gegroeide Bonnebuskepetten. Dat zijn de petgaten van Bonne Bus, die hier begin vorige eeuw in de grond wroette als turfarbeider en kleine veenbaas …

Op deze plek deed zich overigens vorige woensdagnacht een bijzonder schouwspel voor. Kort na middernacht waren er in de lucht meerdere lichtzuilen te zien. Dit komt eigenlijk nooit voor in Nederland. Dergelijke lichtzuilen komen voornamelijk voor in landen als Noorwegen, Zweden, Finland en Canada. Het is geen wonder dat het daar vaker voorkomt dan in landen zoals Nederland. Het moet namelijk erg koud zijn voordat deze ijskristallen ontstaan. Echt heel koud was het woensdagnacht echter niet, de thermometer gaf zo’n 3°C aan. Waarschijnlijk was het in een hogere luchtlaag wel erg koud, waardoor de ijskristallen konden ontstaan. Ik had het graag met eigen ogen willen zien, nu zullen het moeten doen met deze foto’s van Wâldnet

Zicht op de ‘Blaustirns’

Het uitkijkplatform bij het strandje aan de Leyensloane viel me helemaal niet tegen. Met mijn rug naar de wind en kop in de zon was het er ook best even lekker zitten. Maar al te lang moest dat niet duren, daarom begon ik weer te fotograferen …


Aan de westkant van de landtong dobberden wat eenden en ganzen in het water. De Canadezen doen het hier blijkbaar goed, want ze bepaalden ook hier het beeld …

Om vogels te fotograferen lijkt dit me niet het beste plekje. Het rietkraagje is weliswaar mooi en sierlijk, de vogels die er waren hielden zich erachter schuil en waren moeilijk in beeld te krijgen. Op zonnige zomerdagen zullen vogels dit plekje waarschijnlijk mijden, want dan is het vaal druk en luidruchtig de omgeving van het strandje …


Aan de oostkant zal het op zomerse dagen niet veel beter zijn. Dan trekt er vaak een lange stoet bootjes vanuit het Opeinder Kanaal in de richting van het riviertje de Lits aan de noordkant van de Leijen (vv). Kortom: het uitkijkplatform is een fijn plekje om eens even lekker te zitten, maar niet optimaal voor de vogelfotografie …


Dan nog maar eens een blik in noordwestelijke richting. Daar is tussen de rietpluimen door de vogelkijkhut ‘Blaustirns’ bij De Tike te zien. Ik moet er 10 km verder voor rijden om daar te komen, maar dat heb ik er graag voor over, want het is lopend meer dan de helft korter om van de auto bij de hut te komen …

Tot slot richt ik de blik nog even naar het zuiden. In de verte is boven het rietland de auto te zien. Nog maar even niet aan denken, want die staat wel erg ver weg. Nog een stukje verder weg torent aan de andere kant van het kanaal de schoorsteenpijp van de grasdrogerij Opeinde ….

Uitkijkpunt Leyensloane

Na de onderbreking met de Canadese ganzen kreeg ik mijn bestemming in zicht. Nog even doorstappen dus …


Ik naderde het punt waar het Opeinder Kanaal uitmondt in de Leijen en ik kon het uitkijkplatform al zien …

Even een blik op het ‘mondaine’ strandje van de Leyensloane, waar ik in juli 2009 de foto van de lichtende nachtwolken heb gemaakt, die ik hier gisteren liet zien …


Het uitkijkpunt op de landtong bestond toen nog niet, daar ben ik vorige week voor het eerst naar toe gelopen …

En dit is dan het uitzicht in noordoostelijke richting vanaf het platform …

By de Earnewâldster reitsnijers

Zoals ik gisteren al vertelde, kwamen de Earnewâldster rietsnijders steeds dichterbij terwijl ik bij het ooievaarsnest stond. Meestal breng ik in het vroege voorjaar samen met mijn fotomaatje Jetske een bezoekje aan rietsnijders in De Weerribben. Dat was er dit jaar nog niet van gekomen, daarom was het mooi om deze mannen nu hier aan het werk te zien …


Weldra kwamen de rietsnijders op hun ronkende machine met de brede vol scherpe tanden uit het rietland tevoorschijn. De rupsmaaier werd gekeerd, waarna de lading pas gemaaid riet naast het pad werd gelost …

Nadat de bak geleegd was, kwamen de mannen naar me toe lopen. Al snel ontspon zich een gezellig gesprek over het fantastisch mooie weer dat het werk voor de mannen een stuk makkelijker en aangenamer maakte. Tot nu toe waren ze niet ontevreden over de oogst, dat was wel eens anders geweest. De stengels waren misschien wat aan de korte kant, maar daar was tegenwoordig ook wel vraag naar …

Corona is gunstig geweest voor de riettelers. Er was vooral minder aanvoer uit m.n. China, en dat had een positieve invloed op de prijsontwikkeling gehad. Hoe genoeglijk we ook stonden te praten over de rietteelt, na enige tijd moest er weer gewerkt worden. De machine werd gestart en nadat de laadbak weer was gesloten, reden ze tussen rondzwevende pluisjes het rietland weer in …

Langs het hoge riet

Vorige week woensdag was het mooi weer om weer eens een wandeling bij de Leijen te maken. Bij gebrek aan winterweer was ik er al een tijdlang niet meer geweest. Sommige plekken hebben met grijs en donker weer weinig te bieden, de vogelkijkhut ‘Blaustirns’ (Google Maps) bij de Tike is voor mij zo’n plek …


Ik was nog mooi op tijd om over het paadje langs het manshoge riet in de richting van de hut te kunnen lopen. De lokale rietsnijder die dit rietland pacht was intussen begonnen om zijn materieel aan te voeren, had ik onderweg gezien. In de loop van deze week zal het rietland hier waarschijnlijk weer een haal ander beeld bieden. Dan zal het mooie wuivende riet, dat zich onder invloed van zon en wind steeds weer anders toont, tot op enkele centimeters boven de grond zijn verdwenen …

Aangekomen in de vogelkijkhut is dit het beeld door één van de geopende kijkluikjes. In de verte is het steeds verder uit elkaar vallende boomeilandje te zien …


Door wat verder voorover te buigen en wat in- en uit te zoomen, is dit van links naar rechts het beeld over het meertje de Leijen. Op de omgevallen boom zat een eenzame aalscholver, verder was het rustig op het water. Toch kwamen er na enige tijd later diverse vogelsoorten voorbij …

– wordt vervolgd

Terugblik februari 2022

Tijdens mijn eerste ritje in februari waren het geen reeën, maar een paar pony’s die mijn aandacht trokken. Ze stonden innig neus aan neus naast elkaar van hun pas afgeleverde voer te vreten bij een hek in een weiland tussen Oudega en Earnewâld …


De Jan Durkspolder bood in de ‘winter’ van 2021-’22 een tijdlang huisvesting aan honderden smienten die meestal wat op het wateroppervlak dobberden. Daar hadden ze ook gelegenheid voor, want het wilde maar niet winteren, bakken water waren ons deel. De vijver trad regelmatig buiten zijn oevers. En terwijl de Coronacrisis intussen over haar dieptepunt heen was, leek het aantal complotdenkers alleen maar te groeien. Maar gelukkig begonnen ook lammetjes en diverse voorjaarsbloemen steeds meer te groeien en te bloeien in een al vroeg ontluikend voorjaar. In fotografisch opzicht werd de maand op een zonnige dag afgesloten met een bezoek aan rietsnijder Klaas-Jan in de Weerribben …

In weerkundig opzicht komt ook februari 2022 niet in de boeken terecht, of het zou al moeten zijn als zeer zachte laatste wintermaand. De gemiddelde temperatuur kwam in onze tuin uit op 5,9°C, tegen normaal ca. 2,3°C als langjarig gemiddelde in de periode 1971-2000. Meer dan vier keer een lichte nachtvorst heb ik niet kunnen noteren, de laagste temperatuur was -1,6°C. Hoge cijfers waren er wel voor de hoeveelheid neerslag, 146 mm tegen normaal ca. 44 over de periode 1971-2000 …