Vorige week donderdagochtend zat ik op het terras, toen er een spreeuw neerstreek op het landingsplatform van de pindakaaspot. Terwijl we oog in oog tegenover elkaar zaten, keek hij me met een chagrijnige blik aan, alsof hij wilde zeggen: “Hé lullo, wanneer krijgen we eens een nieuwe pot pindakaas …”

Daar vond ik het nog te vroeg voor. “Je wacht nog maar even,” seinde ik terug. Daarna keurde hij me geen blik meer waardig …


