Vorige week donderdagochtend zat ik op het terras, toen er een spreeuw neerstreek op het landingsplatform van de pindakaaspot. Terwijl we oog in oog tegenover elkaar zaten, keek hij me met een chagrijnige blik aan, alsof hij wilde zeggen: “Hé lullo, wanneer krijgen we eens een nieuwe pot pindakaas …”
Daar vond ik het nog te vroeg voor. “Je wacht nog maar even,” seinde ik terug. Daarna keurde hij me geen blik meer waardig …
Om het drieluik over onze tuinvogels van de afgelopen dagen af te sluiten, vandaag nog even een logje over het gekwebbel van de spreeuw …
Toen ik onlangs op een zonnige middag in de tuin zat, streek er weer eens een spreeuw in de hazelaar neer. Na wat poetswerk, en nog een keer diep ademhalen, ging hij met een tamelijk breed scala aan geluiden lekker zitten kwetteren. Hopelijk zou hij er een mooi showtje vol imitaties van maken …
Ik besloot van de gelegenheid gebruik te maken en begon behalve wat foto’s ook wat video-opnamen te maken. Dat laatste viel nog lelijk tegen. Ja, hij liet gemakkelijk wat beelden van zich schieten. Maar steeds wanneer ik een opname had gestart, liet hij zijn zang goeddeels achterwege. Ik heb het gevoel dat hij het bewust deed, spreeuwen zijn er slim genoeg voor. Met scheef draaiend kopje keek hij dan eens om zich heen, luisterend of er nog wat te beleven was in de buurt. Het bleef over en weer beperkt qua actie en variatie …