Er viel niet veel te beleven in de Jan Durkspolder die dag. Het rad van de windmotor draaide heel rustig zijn rondjes en af en toe passeerden er een paar fietsers …

Aan de oostkant van de hut zat in de verte een aalscholver op een paaltje wat te poetsen en te pronken. En daar had hij ook alle recht toe met de sierlijke, bijna zilveren veren op zijn kop en de witte vlek bij zijn poten. Heel even ging er een tweede aalscholver op één van de paaltjes zitten …





Lang duurde dat niet. Het was duidelijk, de eerste aalscholver haalde alles uit de kast om zijn soortgenoten te imponeren. En dat lukte ook heel aardig. Een paar ijselijke kreten waren genoeg om de bezoeker te verjagen …
