Ik heb mezelf altijd een ‘kind van de winter’ genoemd. Het kon me niet koud genoeg worden, ik heb altijd van ijs en sneeuw gehouden. Vandaag de dag voel ik me nog steeds een ‘kind van de winter’, ik heb alleen wat meer tijd nodig om aan de kou te wennen. Als gevolg van de MS is mijn inwendige thermostaat helaas defect geraakt. Dat betekent dat ik ’s zomers meer tijd nodig heb om aan hitte te wennen en ’s winters heb ik meer tijd nodig om aan kou te wennen. De afgelopen dagen ben ik daarom nog niet verder gekomen dan de tuin …

Daar is het voor de vogels ook wennen aan de licht winterse omstandigheden. Voer is er genoeg voor ze hier, dat is het probleem niet. Ze moeten alleen hun bad missen, terwijl daar tot halverwege deze week dagelijks door diverse vogels gebruik van gemaakt werd. Om te voorkomen dat ze er bij lichte dooi toch een duik in nemen, heb ik er gisteren een steen in gelegd. De mussen en mevrouw merel keken er eerst wat vreemd tegenaan, maar ik geloof dat ze de boodschap wel hebben begrepen …





Vanmorgen lag er een heel dun laagje minuscule ijskorreltjes in de tuin. Intussen ligt de temperatuur rond het vriespunt. Straks maar eens een laagje lauw water rond de steen gieten, dan kunnen de vogels hun snaveltjes er weer in dippen als ze daar behoefte aan hebben …
