Zoals ik aan het begin van deze serie al vertelde, maken we deze week ‘in rûnstje om de tsjerke’, oftewel een rondje om de kerk. Van de ingang in de westgevel lopen we kloksgewijs naar de noordelijke gevel van de Kleastertsjerke …

Voordat we de muur goed in beeld kunnen nemen, passeren we een aantal bijzonder vormgegeven grafmonumenten, waarvan ik vind dat ze het goed doen in deze omgeving. Eenvoudig, sober en doeltreffend, zonder nodeloze opsmuk, net als het kerkje …



In de noordwesthoek van het kerkhof staat het groene bankje dat ik hier vorige week ook al even liet zien. Als het van zichzelf niet zo’n pronkstuk zou zijn, was ik er zeker even op gaan zitten. Vanaf dat bankje heb je namelijk mooi zicht op de noordelijke gevel van de kerk. De kerk is gebouwd op een fundament van keistenen en de kerk is 14,25 m. lang en 7,5 m. breed. De muren zijn een halve meter dik en zoals de meeste Friese kerken is de stand west-oost …

Het eerste wat opvalt aan de noordzijde, zijn de spitsbogen: vier gesloten en drie met een venster. Ook zit er in deze muur een dichtgemetselde deur, het zgn. ‘noormannenpoortje’. In de middeleeuwen was deze donkere ingang bedoeld voor de (zondige) vrouwen …

In de zuidgevel, de lichtkant, is ook zo’n dichtgemetselde ingang te zien, die was bedoeld voor de mannen. Aan deze tweedeling kwam met de verbouwing in 1620 een eind. De ingangen voor mannen en vrouwen maakten plaats voor één ingang in de westelijke gevel …


Een blik door één van de ramen aan de noordzijde op een klein deel van het interieur, de preekstoel uit de eerste helft van de zeventiende eeuw. De kanselbijbel dateert uit 1643 …

Intussen zijn we al mooi op weg naar de oostelijke gevel …
