Pijnlijke finale in de JD-polder

Het laatste ijs waar ik schaatsers hoopte te zien, lag in de Jan Durkspolder. Gewoontegetrouw reed ik, komend vanaf de Hooidammen, eerst de doodlopende weg naar de grote vogelkijkhut in de Jan Durkspolder in. Daar viel zoals ik had kunnen weten weinig te beleven. Maar toen ik vanaf de Westersânning inzoomde, kon ik zien dat er aan de kant van Earnewâld genoeg drukte was. Terwijl ik enkele minuten later bijna ter plekke was, zag ik een wit bestelwagentje de polder rijden. Dat is niet goed, dacht ik nog …

Even later had ik auto geparkeerd aan de Koaidyk, toen er een politiewagen met de zwaailichten aan voorbij kwam. Ik stond net bij het toegangshek naar de polder, toen er een tweede politiewagen en een ambulance met toeters en bellen naderden. Ik zag dat er inde verte iemand bij ‘een slachtoffer’ aan de kant zat. Terwijl de brancard de polder in werd geduwd, verrichtten enkele politieagenten in de verte wat ‘veldwerk’ …

Intussen was er ook een traumaheli aangekomen. Nadat het ambulancepersoneel zich over het slachtoffer had ontfermd en groen licht had gegeven, verdween de helikopter na enkele cirkels rond de polder weer richting basis. Korte tijd later werd de brancard leeg terug gerold, de patiënt werd met de auto naar de weg gebracht. Daar zag ik dat zelf ze overstap naar de brancard maakte …

De vriendin die bij haar zat in het veld, vertelde me korte tijd later dat de vrouw lelijk op haar hoofd was gevallen. Omdat ze even van de wereld was geweest, werd ze ter controle meegenomen naar het ziekenhuis.

Met deze val, die andermaal het belang van een helm onderstreept, kwam er wat een wrang einde aan het schaatsseizoen. Dat hoofdstuk sluit ik dan ook af met de onderstaande weidse blik over de hele Jan Durkspolder, waar de laatste liefhebbers hun rondjes bleven draaien …

het schaatsseizoen mag dan voorbij zijn, van winterse plaatjes zijn jullie hier nog niet verlost …

Schilderwerk bij Sluis II – Update

Ik hop wat heen en weer tussen twee ritjes. Vandaag ben ik toe aan het tweede deel van mijn rit over de Tjongervallei van vorige week dinsdag. Na mijn bezoekje aan Sluis I besloot ik meteen nog even een kijkje te nemen bij Sluis II in de Tjonger, ongeveer 6 km oostelijker. Daarvoor moest ik een flinke omweg maken, omdat er tussen Sluis I en II op de Tjongervallei een Tesla op de kop in de sloot terecht was gekomen. Die heeft kennelijk iets de snel gerende op de smalle weg …

Omweg of niet, wat later dan voorzien kwam ik uiteindelijk toch bij Sluis II aan. Wat meteen opviel, is dat er een identieke sluiswachterswoning staat als bij Sluis I. Nadat ik de auto had geparkeerd liep ik naar de sluis en de zeker niet minder mooie sluiswachterswoning …

De eigenares was bezig met het schilderen van de luiken. Voordat de verf opdroogde, had ze net even tijd om een gezellig praatje te maken. Toen het tijd werd om de plakband te verwijderen, ben ik doorgelopen. Ik heb toegezegd dat ik nog eens langs zou komen, als het helemaal klaar was … 😉

Ik ben even een klein stukje in westelijke richting gelopen om het hoogteverschil van 1,70 meter te kunnen tonen. Bij zowel Sluis I als II staan pompen om bij lage waterstand gebiedseigen water terug te pompen ten behoeve van de recreatievaart. En dat is wel van belang, want de Tjonger maakt deel uit van de toeristische Turfroute

Update:

Ik ontdekte zojuist op YouTube een video van het wrak. Op de achtergrond is onze auto nog net een paar maal te zien, op het moment dat ik dwars op de weg stond om te keren en foto’s te maken …

Een A2-rit over de A7*

Ditmaal was de MS niet de oorzaak van mijn gedwongen time out, maar diezelfde MS zorgde wel voor een verlenging ervan.

In de nacht van maandag 29 februari op dinsdag 1 maart werd ik om 6 uur ’s ochtends wakker met een loopneus. Dat dacht ik tenminste … Toen ik een lamp had aan gedaan, bleek dat toch net even wat anders te zijn. Ik had een bloedneus, en een flinke ook, want het bloed bleef maar stromen. Aafje, die ruw wakker geworden, snel behulpzaam was toegeschoten, besloot na enige tijd om de dokterswacht maar te bellen. Met telefonische ondersteuning van de dokterswacht lukte het uiteindelijk om de bloeding te stelpen.

Tot mijn grote schrik begon mijn neus vorige week vrijdag ’s middags rond 15:00 uur opnieuw te bloeden. Nadat ik enige tijd vruchteloos had geprobeerd om de bloeding weer te stelpen, heb ik met de nodige moeite Aafje maar geappt op haar werk. Aafje heeft vanaf haar werk de huisarts gebeld. Een kwartiertje later was ze thuis, mooi op tijd om de deur te openen voor de huisarts. De (vervangende) huisarts kreeg het, ondanks de forse tampon die hij in mijn neus had gedrukt, ook niet klaar om de bloeding tot staan te brengen, daarom besloot hij uiteindelijk maar om een ambulance te bellen, zodat een KNO-arts er naar kon kijken.

Omdat intussen de weekenddiensten waren ingegaan, moest ik naar de voor half Fryslân dienstdoende kno-arts, die op dat moment in Heerenveen zetelde. En zo vertrok ik rond 17:00 uur met een A2-rit* in de ambulance naar ziekenhuis Tjongerschans in Heerenveen. Toen we de A7 op draaiden, vroeg ik aan de broeder of we zekerheidshalve niet beter met toeters en bellen konden rijden. “Ach, dat is nou jammer, die zijn stuk,” luidde het met een vette knipoog gegeven antwoord … 😉

160307-1417x
Op zich was het best aardig om na ruim 57 jaar weer eens een ritje in een ambulance te maken naar de Tjongerschans in Heerenveen. Eerlijk is eerlijk, ik kan me er niet zo gek veel meer van herinneren, maar het verhaal gaat dat ik op 20 augustus 1958 onderweg van Echten naar Heerenveen in een ambulance ben geboren … 🙂

In het ziekenhuis was het ook best gezellig. Bij de spoedeisende hulp werd ik opgevangen door de sympathieke verpleegkundige Pytsje, die me gezelschap hield totdat de KNO-arts verscheen. Dat bleek gelukkig ook een erg gezellige en humoristische man te zijn. En wat minstens zo belangrijk is: hij maakte ook een kundige en deskundige indruk.

Terwijl ik de twijfelachtige eer had om als eerste op tamelijk bloederige wijze in de gloednieuwe behandelkamer te worden behandeld, verschenen achtereenvolgens ook Aafje en Jetske op de plek des onheils. Aafje had ik uiteraard wel verwacht, maar Jetske toch zeker niet. Maar helemaal gek was het toch ook weer niet, Jetske werkt tenslotte al jarenlang in de Tjongerschans, en er ontgaat haar maar weinig … Op dat moment wist ik één ding wel zeker: mij kon niets meer overkomen …

150106-1245x

Tja, en daarna heb ik kleine 72 uur met drie tampons in mijn rechter neushelft rondgelopen. Toen het de huisarts maandagmiddag was gelukt om de grootste tampon eindelijk uit mijn neus te verwijderen, dacht ik het ergste wel te hebben gehad, maar dat viel nog lelijk tegen. Er bleven nog twee tampons achter die vanzelf zouden moeten oplossen. Dat duurde vervolgens nog een paar dagen, waardoor ik nog enkele dagen met pijnlijke bijholten en een kop vol snot en gestolde bloedresten rond liep.

Intussen begin ik weer aardig de oude te worden, maar het valt niet mee om weer op gang te komen. Vroeger stond er dan na enkele dagen vaak wel een vriendje voor de deur: “Het is mooi weer, kom je buiten spelen …?” In later jaren belde er nog wel eens een vriend of een (oud-)collega om me weer over de drempel te trekken. De laatste jaren ben ik daarvoor meer en meer op mezelf aangewezen en dat maakt het met een steeds meer weigerend lijf niet altijd even gemakkelijk.

Maar niet getreurd, ik ben er weer en de komende dagen probeer ik de dagelijkse draad des levens rustig weer op te pakken. Mijn blogrondjes zullen nog even moeten wachten, want ik moet eerst maar weer eens wat zonlicht en frisse lucht opdoen.

——

* Een A2-rit houdt in dat er geen sprake is van direct levensgevaar, maar waarbij er wel sprake kan zijn van (ernstige) gezondheidsschade. De ambulance moet daarom wel zo snel mogelijk ter plaatse zijn. Er kan soms gebruik gemaakt worden van optische- en geluidssignalen. Bij een spoedgeval zonder direct levensgevaar is er binnen dertig minuten een ambulance aanwezig.