Waar De Dood rondwaart

In al die jaren dat we regelmatig samen op pad zijn, is het talloze keren voorgekomen dat we een familielid van mijn fotomaatje tot in de zoveelste graad tegenkwamen. De bewoners in de omgeving van de Weerribben en de Wieden zijn een honkvast volkje. Dat bleek ook toen we spontaan een rondleiding over de begraafplaats kregen van de beheerder, die er blad stond op te ruimen. Ook daar trof Jetske bekenden aan …

“Daar ligt die en die …, en dat graf daar is van hem en haar …” De man had bij ieder graf wel een verhaal en verschillende keren kwamen we langs bekenden en verre familieleden van mijn fotomaatje. Terwijl ik tussendoor wat plaatjes schoot van grafornamenten, hoorde ik onze gids zeggen: “En hier ligt een van onze meest vermaarde oud-inwoners, meester De Dood. Meester De Dood was de laatste onderwijzer van de school in het naburige Nederland. Na zijn dood in 1892 werd het schooltje verplaatst naar een buurdorp. “Maar,” zo zei de beheerder met een knipoog: “Er wordt gefluisterd dat De Dood hier op mistige avonden nog wel eens rondwaart …,”

Bijna aan het eind van de rondleiding kwamen we bij het graf van een in de Tweede Wereldoorlog overleden meisje. Er was een foutje in de naam geslopen, vertelde onze gids. Om secuur aan te wijzen waar de fout zat, ging hij voor ons op de knieën …

Een paar maal heb ik een korte video-opname gemaakt om jullie ook even deelgenoot te maken van een paar verhalen en de sfeer op de kleine dodenakker van Baarlo …

Met Tijmen bij Hegebeintum

“Als dat de hoogste terp van Fryslân is, dan is hij toch echt niet zo heel hoog …,” zei Tijmen toen we Hegebeintum in zicht kregen. Dat deed mij, nadat ik de auto had geparkeerd, besluiten om niet meteen via het weggetje omhoog te lopen, maar eerst naar de voet van het afgegraven deel van de terp te lopen …

Aan de voet van de terp aangekomen, bleek de terp toch hoger te zijn dan Tijmen in eerste instantie vermoedde. De Waddendijk waar we eerder die dag waren, is 7.50 m hoog, de terp van Hegebeintum is 8.80 m hoog. Oorspronkelijk was de terp 9,5 hectare groot, met een doorsnee van ca. 300 meter. Tegenwoordig is de terp een stuk minder groot, alleen de kerk en enkele huizen staan er nog op. Na 1800 zijn veel terpen geheel of gedeeltelijk afgegraven vanwege de zeer vruchtbare grond, die goed kon worden gebruikt in de landbouw …

“Als jij nou omloopt, dan ga ik via de kortste weg naar boven,” zei ik met een knipoog tegen Tijmen. Ik was al halverwege, toen hij vroeg: “Durf jij dat dan wel, pake …?” Terwijl ik even op één van de boomstammetjes ging zitten, klauterde Tijmen me achterna. Kwajongens onder elkaar, zullen we maar zeggen …   😉

Boven gekomen kwamen we na een niet al te lange wandeling bij de kerk aan. Op mijn voorstel om een rondje rond de kerk te lopen, vroeg Tijmen of dat zomaar mocht, het hek zat tenslotte dicht. Keurig toch!?
Het hek draaide soepel open, nadat ik de sluiting omhoog had gedraaid …

Terwijl we aan ons rondje om de kerk begonnen, legde ik Tijmen uit dat een kerkhof of een begraafplaats vrij toegankelijk is als het hek niet op slot is. Voorwaarde is natuurlijk wel dat je je er gedraagt. Maar dat was logisch, zei Tijmen. Af en toe bleven we even staan om één van de uiteenlopende grafstenen of andere ornamenten te bekijken. Harrie lag er ook nog. Nadat we hem een stille groet hadden gebracht en ons rondje hadden voltooid, verlieten we het kerkhof …

We daalden de terp af via de gebruikelijke toegangsweg naar de terp. Die toegangsweg is sinds ongeveer anderhalf jaar voorzien van 25 stenen met de namen van invloedrijke adellijke oud-bewoners van Harsta State, het oude en voorname woonhuis ten oosten van de terp. Wij lieten de adel voor wat ze was en vervolgden onze weg naar de auto. op naar de volgende, tevens laatste stopplaats …

– wordt vervolgd –