Druiven op het terras

Nadat ik begin jaren negentig de tuin hier had heringericht, kregen we van mijn vader een stekje van een druivenstok van een oom van mij, de Boskoop Glory

Het duurde even voordat hij aansloeg, maar daarna schoten de scheuten alle kanten op. Al snel waren zowel de zuidgevel van ons huis als de pergola bedekt. Dat zorgde in de zomer niet alleen voor een natuurlijk zonnescherm, maar hij leverde zo tussen 2005 en 2015 massa’s heerlijk zoet druiven …

We hadden vaak zoveel druiven, dat we er niet tegenaan konden eten. Regelmatig brachten we een schaaltje met druiven naar een paar van de buren. Een oud-collega heeft er zelfs eens heerlijke wijn van gemaakt. Daarnaast hielp Tijmen de eerste jaren met liefde en smaak ook graag een handje …

Die hulp viel helaas weg, toen Tijmen enkele jaren later ontdekte dat er ‘pitjes’ in onze druiven zaten. Ook daarna zaten we gelukkig nog niet zonder hulp. Als we de druiven niet snel en degelijk hadden beveiligd met een net, dan zorgden eerst de merels en vervolgens in grotere aantallen de spreeuwen er wel voor dat er niet teveel bleef hangen, voordat de winter zijn intrede deed …

Daar kwam rond 2015 een eind aan, omdat onze dierbare druif meer en meer in de greep kwam van meeldauw. Uiteindelijk begon hij helemaal weg te kwijnen en de druiven die er nog aan groeiden, verschrompelden al aan de stam. Niets mocht nog baten, daarom restte er in 2016 helaas geen andere optie dan hem maar te kappen. Het onderste deel van de stam heeft een plekje in de tuin gekregen …

Intussen staan er weer twee nieuwe druivenstokken. Aafje kocht een meeldauw-resistente Boskoop Glory en Jetske bracht een exemplaar mee uit Duitsland. Ook ditmaal duurde het een paar jaar voordat ze de gang te pakken gekregen. Dit jaar hangen er voor het eerst weer een paar trossen druiven aan. Nadat we op mijn verjaardag even een trosje hebben geproefd, kan ik zeggen dat ze net als de druiven van de eerste stok heerlijk zoet zijn …

Onze eerste mannenmiddag

Het uitstapje dat ik vorige week zaterdag met de jongens naar mijn geboortegrond maakte, was in feite onze eerste mannenmiddag. Maar daar waren we intussen ook wel aan toe. Pepijn zit tenslotte ook al in groep 8. Kleine jongens worden nu eenmaal snel groot …

Het was een middag die me een flinke dosis energie heeft gekost, maar dat was het dubbel en dwars waard. We hebben het alle vier een erg gezellig tripje gevonden. Ik heb wat aardige dingen uit mijn jeugd kunnen vertellen waar zeker Tijmen en Pepijn zich niet altijd evenveel konden voorstellen. Maar door het verhaal op locatie te doen, is er toch wel wat blijven hangen, schat ik zo in. Het is me alleen niet echt gelukt om uit te leggen wat turf was en hoe het ontstond. Maar dat pakken we op zodra ze hier weer eens op bezoek zijn, want we hebben nog een paar turfjes in het hok liggen …

Blauw is de kleur

In verband met het 75-jarig bestaan van de VN op 24 oktober, baadde het gemeentehuis van Smallingerland eind oktober in een zee van blauw licht. Omdat ik toen virtueel in Frankrijk zat, heb ik indertijd geen kans gezien om de foto’s te publiceren. Maar daar heb ik het volgende op gevonden …

Ik publiceer ze vandaag en dat is niet geheel toevallig. Ik draag ze op aan onze oudste kleinzoon, die vandaag de mooie leeftijd van 15 jaar heeft bereikt. En blauw is toevallig wel zijn lievelingskleur! Hartelijk gefeliciteerd Tijmen …

Hoe en wat 2019 – 12

In de eerste week van december was het rustig hogedrukweer, daarna volgde een lange periode met vaak onstuimig weer, waarin het meer op herfst leek dan op winter. Tot de kerstdagen bleef het zacht. De laatste dagen verliepen weer wat zonniger en kouder, het kwam zelfs nog enkele keren tot lichte vorst in de nacht. Uiteindelijk kwam de gemiddelde temperatuur in december in ons tuintje uit op 5,4 ºC. Met 2 graden boven het langjarig gemiddelde over de periode 1971-2000 was het een zachte decembermaand.

Mijn weblog stond in december goeddeels in het teken van het Waterloopbos in de Noordoostpolder, met daarin een hoofdrol voor ‘Deltawerk 1.1’, de oude Deltagoot. Maar ook in december hield ik oog voor wat er in de tuin zoal te zien was. Een primeurtje was in dat opzicht de verschijning van een winterkoninkje

Sinds Sinterklaas kijken wij uit op een bos. Dat zit zo …
Afgelopen jaar hebben we serieus belangstelling getoond voor een huis, dat aan de rand van een dorp en tegen een bosrand aan staat. Qua stand echt een plaatje. Nadat we een bezichtiging en een gesprek met de makelaar hadden gehad, moesten we helaas tot de conclusie komen dat er teveel aan verbouwd zou moeten worden om er naar tevredenheid te kunnen wonen. Dat werd ‘m dus niet.

Omdat Sinterklaas dat wel een erg sneu verhaal vond, schonk hij Aafje ter compensatie een klein kunstwerkje. Een door Klaproos met de hand beschilderde steen. Op deze manier kijken we toch uit op een bos. Is het niet een pronkstukje …

Met gemiddeld over het land 63 mm neerslag tegen een langjarig gemiddelde van 80 mm was december aan de droge kant. In onze tuin was het beeld niet anders, hier viel 58 mm tegen normaal over de periode 1971-2000 ca. 74 mm.

Tussen kerst en oud & nieuw was het droog en liet de zon zich regelmatig zien. Vooral de zonsopkomst en -ondergang was op die dagen veelal erg mooi en kleurrijk. Ik kreeg op 28 december de kans om een mooie zonsondergang te fotograferen vanuit de tuin van vriendin en fotomaatje Jetske. Vanuit onze eigen tuin heb ik op de namiddag van 30 december, tussen de bamboe door, voor het laatst in 2019 nog even een laatste blik op de maan kunnen werpen …

Met Tijmen bij Hegebeintum

“Als dat de hoogste terp van Fryslân is, dan is hij toch echt niet zo heel hoog …,” zei Tijmen toen we Hegebeintum in zicht kregen. Dat deed mij, nadat ik de auto had geparkeerd, besluiten om niet meteen via het weggetje omhoog te lopen, maar eerst naar de voet van het afgegraven deel van de terp te lopen …

Aan de voet van de terp aangekomen, bleek de terp toch hoger te zijn dan Tijmen in eerste instantie vermoedde. De Waddendijk waar we eerder die dag waren, is 7.50 m hoog, de terp van Hegebeintum is 8.80 m hoog. Oorspronkelijk was de terp 9,5 hectare groot, met een doorsnee van ca. 300 meter. Tegenwoordig is de terp een stuk minder groot, alleen de kerk en enkele huizen staan er nog op. Na 1800 zijn veel terpen geheel of gedeeltelijk afgegraven vanwege de zeer vruchtbare grond, die goed kon worden gebruikt in de landbouw …

“Als jij nou omloopt, dan ga ik via de kortste weg naar boven,” zei ik met een knipoog tegen Tijmen. Ik was al halverwege, toen hij vroeg: “Durf jij dat dan wel, pake …?” Terwijl ik even op één van de boomstammetjes ging zitten, klauterde Tijmen me achterna. Kwajongens onder elkaar, zullen we maar zeggen …   😉

Boven gekomen kwamen we na een niet al te lange wandeling bij de kerk aan. Op mijn voorstel om een rondje rond de kerk te lopen, vroeg Tijmen of dat zomaar mocht, het hek zat tenslotte dicht. Keurig toch!?
Het hek draaide soepel open, nadat ik de sluiting omhoog had gedraaid …

Terwijl we aan ons rondje om de kerk begonnen, legde ik Tijmen uit dat een kerkhof of een begraafplaats vrij toegankelijk is als het hek niet op slot is. Voorwaarde is natuurlijk wel dat je je er gedraagt. Maar dat was logisch, zei Tijmen. Af en toe bleven we even staan om één van de uiteenlopende grafstenen of andere ornamenten te bekijken. Harrie lag er ook nog. Nadat we hem een stille groet hadden gebracht en ons rondje hadden voltooid, verlieten we het kerkhof …

We daalden de terp af via de gebruikelijke toegangsweg naar de terp. Die toegangsweg is sinds ongeveer anderhalf jaar voorzien van 25 stenen met de namen van invloedrijke adellijke oud-bewoners van Harsta State, het oude en voorname woonhuis ten oosten van de terp. Wij lieten de adel voor wat ze was en vervolgden onze weg naar de auto. op naar de volgende, tevens laatste stopplaats …

– wordt vervolgd –

Met Tijmen bij ’t Dijktempeltje

Rond het middaguur kwamen we aan bij het “Tempeltje van Ids”, zoals dit kunstwerk in de volksmond wordt genoemd. De Tempel van kunstenaar Ids Willemsma staat op de Friese waddendijk, dichtbij het plaatsje Marrum. De Tempel is door Willemsma ontworpen in opdracht van het Wetterskip Fryslân ter gelegenheid van het op deltahoogte brengen van de Friese zeedijken in het kader van de landelijke Deltawerken. Het kunstwerk werd in 1993 onthuld. De kunstenaar noemt het werk zelf het presenteerblad van staal waardoor de dijk als het ware wordt opgetild.

Het tempeltje is onlangs gerestaureerd.
Wie meer wil weten over het Dijktempeltje kan daarvoor bij een oud logje terecht.

We troffen het niet echt met het weer. Het was met ongeveer 15 graden weliswaar niet koud voor de tijd van het jaar, maar het was grijs en nevelig waardoor we vanuit het tempeltje geen mooi en weids zicht over het buitendijkse land kregen voorgeschoteld. Borden aan de voet van de dijk met de tekst “Doe mee – Verlos de Zee” maakten duidelijk dat we hier dicht bij zee moesten zitten, de Waddenzee in dit geval. Maar zee was er in geen velden of wegen te zien, en dat vond Tijmen maar raar. “Waarom ligt er midden in het land zo’n hoge dijk,” vroeg hij zich af …

We lieten het tempeltje achter ons en liepen een stukje in westelijke richting naar de kruin van de dijk. Daar wees ik Tijmen op een aantal dobben in het buitendijkse land, dat hier het Noorderleech wordt genoemd. In november 2006 raakte een groep van bijna tweehonderd paarden tijdens een storm bij één van die dobben door de harde wind en het hoge water ingesloten. Het zeewater stond ruim anderhalve meter diep om de verhoogde ringvormige aarden wal heen …

Er werd een grote reddingsoperatie op touw gezet, waarbij zelfs het leger met 50 man sterk werd ingezet. Alle pogingen van militairen en andere hulpverleners om de paarden vandaan te halen strandden echter. Vier jonge vrouwen uit de buurt kregen het op drie november wel voor elkaar. Het water was inmiddels al wat gezakt. De vier amazones reden op hun paarden door het water naar de dobbe toe, waarna de paarden op de dobbe in een langgerekt lint de ‘lokpaarden’ terug volgden naar de zeedijk. Een laatste paard werd opgehaald door een groep van redders, omdat die niet zelf kon oversteken. Dat dier heeft het uiteindelijk niet gered. Uiteindelijk hebben zo’n twintig paarden het buitendijkse avontuur niet overleefd.

Toen ik vertelde dat de reddingsactie van de vier jonge vrouwen epische beelden had opgeleverd, haalde Tijmen meteen zijn mobieltje tevoorschijn om alvast eens te kijken of dat op YouTube te vinden was …

Nog onder de indruk van de reddingsactie draaiden we ons om en wierpen een blik over het land dat veilig achter de dijk ligt. Het was Tijmen inmiddels duidelijk waarom die hoge dijk daar lag.
“Daar in de verte ligt Leeuwarden, niet eens zo ver weg. Bij goed weer kun je de flats vanaf de Seesykstertoer goed zien. Wat zouden we zonder die dijken moeten met het oog op de stijgende zeespiegel …?” zei ik tegen Tijmen.
“Weer op terpen wonen,” antwoordde Tijmen, “en daar moet ik binnenkort een scriptie over maken …”

“Dat komt mooi uit,” zei ik, “ben je wel eens op de hoogste terp van Fryslân geweest?”
Daar was Tijmen nog nooit geweest, en dus werd dat de derde stop van ons gezamenlijke uitstapje.

– wordt vervolgd –

Met Tijmen bij ’t Set

Volgens mij was het op Aafjes’ verjaardag, dat Tijmen zich liet ontvallen dat hij onze fotokuiertjes eigenlijk wel een beetje miste. Omdat het met mij op dat moment stilaan weer wat beter ging, besloot ik meteen de koe bij de horens te vatten. “Als het in de herfstvakantie goed weer is, bel ik je in het weekend daarvoor om wat af te spreken,” zei ik tegen hem.

Zo gezegd, zo gedaan. En dus haalde ik Tijmen donderdagochtend rond half elf van huis om weer eens samen op pad te gaan. Op mijn vraag of hij zijn camera bij zich had, keek Tijmen me eens met een betekenisvolle blik aan, en zei dan: “Daar heb ik tegenwoordig mijn telefoon voor, pake, dan heb ik altijd alles bij me.” Daar had ik niet van terug natuurlijk, want het zou best eens kunnen dat de camera die telefoon aan boord heeft, scherpere foto’s maakt dan mijn camera …

We hadden het meteen gezellig samen en onderweg naar de eerste stop praatten we bij over wederzijdse ditjes en datjes. De eerste stop had ik gepland bij ’t Set (kaart Google Maps), een rustige locatie aan de noordwest kant van de Ryptsjerksterpolder. Daar staat aan het eind van een niet te lang, smal paadje een bankje met uitzicht over de Sierdswiel …

Veel viel er niet te zien, maar zodra er in de verte een zwanenfamilie in beeld verscheen, hadden we meteen weer gespreksstof. Dat die donkere zwanen waarschijnlijk net terug waren van een zonvakantie, daar hoefde ik niet meer mee aan te komen. Het schoolkind was duidelijk veranderd in een zelfbewuste tiener die zich niet zo snel meer iets op de mouw laat spelden …   😉

Terwijl we daar zo op het bankje zaten, bespraken we de invulling van de rest van de dag. Omdat ik de dag ervoor een tijdlang in de Ecokathedraal had rondgezworven, stelde ik voor om een paar korte kuiertjes te maken op verschillende plekken. Dat leek me beter dan één langere kuier, en daar kon Tijmen zich wel in vinden. Wat mij betreft zou de volgende stop bij het Dijktempeltje op de Waddendijk bij Marrum zijn. Dat leek Tijmen ook wel want, want daar was hij nog nooit geweest …

– wordt vervolgd –