Een kwikstaart bij de Blaustirns

Zodra we het bosje achter ons hadden gelaten zagen we de vogelkijkhut, en tot mijn grote vreugde zag ik even later dat de hut gewoon open was. Er zat geen gesloten deur voor en er waren ook geen planken voor de ingang gespijkerd, zoals dat eind 2017 op deze plek het geval was bij de voorganger van de huidige kijkhut. Sterker nog, naast de ingang hing een mooi kleurrijk koord met onderaan een vriendelijk label ‘HOI’. We voelden ons meteen welkom …

Voor twee personen was het geen probleem om de 1,5 m afstand aan te houden. Al snel zaten Jetske en ik allebei voor een van de kijkgaten op de uiteinden. Jetske zat voor het luik aan de westkant, ik zat aan de oostkant. Het luik in het midden lieten we vrij. En zo zaten we zeker op 1,5 m van elkaar. Perfect dus …

Het dreigde alleen wel erg vol te worden, toen er na enige tijd nog iemand binnen stapte. Het bleek te gaan om een toevallige passant die nieuwsgierig was naar wat er aan het eind van het pad te zien was. Hij had duidelijk geen kwaad in de zin, maar we waren wel blij dat we hem vriendelijk, maar snel weer naar buiten hadden gewerkt. In dit geval was vol echt vol …

Na bijna een jaar was het een prettig weerzien met de Leijen, want zo heet dit meertje. Voor de hut dreven zoals gebruikelijk weer veel bladeren van waterlelies op het wateroppervlak en verderop had het bomeneilandje nog altijd houvast weten te houden. Op één van de paaltjes die voor de hut in het water staan, stond een witte kwikstaart met een snavel vol lekkers voor zijn kroost. Ik had er een perfect model aan, pas nadat ik een mooie serie van hem had gemaakt, verdween hij …

– wordt vervolgd –