Bij de Dyksputten

De volgende stop vond plaats bij één van drie zogenaamde ‘dyksputten’ (Google Maps). Aan de rand van de zeedijk liggen oude kleiputten, dyksputten genoemd in het Fries. De dyksputten zijn overblijfselen van de kleiwinning eind 18e, begin 19e eeuw. De opgegraven klei werd gebruikt voor de ophoging van de toenmalige zeedijk. De eerste dijkjes werden hier al rond 1200 na Christus aangelegd met gebruik van plaggen (daar waren ze weer!) en zeewier. In de eeuwen daarna zijn die dijkjes regelmatig doorgebroken, weer hersteld en opgehoogd. Pas vanaf ongeveer 1500 was er sprake van een echte aaneengesloten zeedijk …

Na de afgravingen eind 18e, begin 19e eeuw bleven lage, aflopende graslanden over. De putten waren eerst 5 tot 7 meter diep, intussen zijn ze zo ver dichtgeslibt dat er nog maximaal 3 meter water staat. In 1984 zijn de dyksputten overgedragen aan de provinciale natuurbeschermingsorganisatie It Fryske Gea

Rond het water ontstonden kleine strandjes. Plevieren en strandlopers maken dankbaar gebruik van deze strandjes tijdens hun speurtocht naar voedsel. Bij vloed en slecht weer zijn deze putten geschikt als veilig toevluchtsoord voor de vogels die de onstuimige Waddenzee verlaten. Ze doen dan ook dienst als hoogwatervluchtplaatsen. En die zullen ze afgelopen week weer nodig hebben gehad, denk ik. Met springtij en een harde noordwesten wind, er zal veel water op de kust gestaan hebben …

Terwijl ik het mezelf gemakkelijk had gemaakt op dit bijzondere bankje, scharrelde Jetske zoals gebruikelijk wat in de omgeving rond. Nadat ze weer was opgedoken uit de slootkant, besloten we weer een stukje verder te rijden …

We zaten nog maar net in de auto of er kwam alweer een kudde schapen in volle galop voorbij gesjokt …