Nadat ik maandag rond het middaguur letterlijk en figuurlijk lekker was uitgewaaid bij de Leijen, ben ik nog even naar de Jan Durkspolder gereden. Daar zag ik voor het eerst sinds lange tijd weer eens een sprong reeën …
Vorig jaar zag ik zeker maandelijks wel ergens een aantal reeën lopen. Dat was dit jaar een stuk minder. Nu de maïs weer van het land is, laten de reeën zich weer wat gemakkelijker zien in weilanden en akkers …
En dan nog even dit …
Gisteravond kreeg ik via Twitter van een entomoloog een reactie op mijn vraag wat voor klein beestje er op de heidelibel zat, die ik hier dinsdag liet zien. Het blijkt te gaan om een halmvlieg (Chloropidae) …
Na de fotosessie met de Kempense heidelibellen liepen we in alle rust in de richting van de parkeerplaats. Jetske stond als eerste bij de auto. “Kom je nog …? We hebben meer te doen vandaag …,” zei ze met een brede lach …
“Zorg er eerst maar voor dat ik weer voldoende hoofdruimte heb …,” antwoordde ik op mijn beurt met een knipoog. De kofferruimte opende zich, waarna het dak zacht zoevend open schoof en netjes werd opgeborgen. Zo waren we er helemaal klaar voor om onze weg op deze zoveelste stralende zomerdag te vervolgen …
Jetske had nog een tweede verrassing in petto die dag, maar voordat we daar aan toe waren koersten we eerst in bedaard tempo naar Kuinre. Daar zochten we in de buurt van de Oude Haven van Kuinre eerst een plekje in het bos voor de lunch. Terwijl we in de schaduw van de bomen onze broodjes aten bij een picknicktafel, passeerden er een paar amazones, voor het overige was het er heerlijk rustig …
Waar wat naar binnen gaat, moet af en toe ook wat naar buiten. Om het anders uit te drukken: ik was na de broodjes toe aan een sanitaire stop. Gelukkig wist Jetske ook hier wel raad op. Zonder dralen dropte ze me korte tijd later bij de enige pizzeria in de wijde omgeving, terwijl ze zelf de auto parkeerde op het pleintje tegenover de pizzeria. Zodra ik koffie voor ons op het terras had laten aanrukken, repte ik me naar boven. Opgelucht was ik net terug, toen een koetsje met een tweespan strak langs ons tafeltje reed …
We hadden een fijn plekje in de schaduw en het was er goed toeven, maar er stond meer op het programma. Daarom reden we na de koffie toch maar terug naar we vandaan kwamen, de Hopweg ten westen van Kuinre. Daar presenteerde Jetske wat mij betreft het fotografisch hoofdgerecht van de dag …
Nadat ik een bezoekje had gebracht aan de vogelkijkhut in de Jan Durkspolder, zag ik ze al van ver aankomen, een drietal amazones en hun begeleider op zijn scootmobiel …
Ik zette de auto bij een dam in de berm. Nadat ik was uitgestapt, begon ik wat foto’s te maken van de omgeving en de gestaag naderende groep viervoeters en die ene vierwieler. Vriendelijk groetten we elkaar terwijl ze passeerden …
Ze hadden er beter weer bij dan de vorige keer dat ik ze hier trof. Dat was vorig jaar eind juli, midden in die maar aanhoudend natte zomer, die zomer voor echte bikkels …
De volgende stop vond plaats bij één van drie zogenaamde ‘dyksputten’ (Google Maps). Aan de rand van de zeedijk liggen oude kleiputten, dyksputten genoemd in het Fries. De dyksputten zijn overblijfselen van de kleiwinning eind 18e, begin 19e eeuw. De opgegraven klei werd gebruikt voor de ophoging van de toenmalige zeedijk. De eerste dijkjes werden hier al rond 1200 na Christus aangelegd met gebruik van plaggen (daar waren ze weer!) en zeewier. In de eeuwen daarna zijn die dijkjes regelmatig doorgebroken, weer hersteld en opgehoogd. Pas vanaf ongeveer 1500 was er sprake van een echte aaneengesloten zeedijk …
Na de afgravingen eind 18e, begin 19e eeuw bleven lage, aflopende graslanden over. De putten waren eerst 5 tot 7 meter diep, intussen zijn ze zo ver dichtgeslibt dat er nog maximaal 3 meter water staat. In 1984 zijn de dyksputten overgedragen aan de provinciale natuurbeschermingsorganisatie It Fryske Gea …
Rond het water ontstonden kleine strandjes. Plevieren en strandlopers maken dankbaar gebruik van deze strandjes tijdens hun speurtocht naar voedsel. Bij vloed en slecht weer zijn deze putten geschikt als veilig toevluchtsoord voor de vogels die de onstuimige Waddenzee verlaten. Ze doen dan ook dienst als hoogwatervluchtplaatsen. En die zullen ze afgelopen week weer nodig hebben gehad, denk ik. Met springtij en een harde noordwesten wind, er zal veel water op de kust gestaan hebben …
Terwijl ik het mezelf gemakkelijk had gemaakt op dit bijzondere bankje, scharrelde Jetske zoals gebruikelijk wat in de omgeving rond. Nadat ze weer was opgedoken uit de slootkant, besloten we weer een stukje verder te rijden …
We zaten nog maar net in de auto of er kwam alweer een kudde schapen in volle galop voorbij gesjokt …