Een ‘vergeten’ ramp

Op 3 februari 1945 reed de tram van de NTM (Nederlandsche Tramweg Maatschappij) in bedaard tempo vanuit Olterterp-Beetsterzwaag in de richting van Drachten. Aan boord was een lading boomstammen en een aantal passagiers. Het waren dwangarbeiders uit Groningen, die door de Duitsers in de bossen van Beetsterzwaag te werk waren gesteld om hout te kappen. Dat hout werd gebruikt voor verdedigingswerk in de stad Groningen …

De Groninger mannen reisden dagelijks met de Drachtster tram naar de bossen. Op die noodlottige 3e februari 1945, had één van de arbeiders zijn 9-jarige zoontje Gerrit meegenomen. Het zou een leuk uitje zijn voor de jongen. Maar dat pakte heel anders uit …

Terwijl de tram over It Súd (Google Maps) reed, werden de stoomlocomotief en de tram plotseling onder vuur genomen, vermoedelijk door een of twee Spitfires van de Engelse luchtmacht. In de nadagen van de oorlog schoot de geallieerde luchtmacht op bijna al het gemotoriseerd verkeer om de Duitsers dwars te zitten …

De gevolgen waren verschrikkelijk. De hete stoom spoot vanuit de kapot geschoten locomotief naar buiten. De arbeiders zochten in paniek dekking en de 9-jarige jongen werd door zijn vader uit de tram gezet. Gewonden werden bij de aanwonende boeren in huis gebracht en zo goed en zo kwaad als het ging verzorgd. Uiteindelijk vertrokken enkele boerenkarren met de slachtoffers naar het ziekenhuis in Heerenveen …

De nu 94-jarige Jan Talsma was een 17-jarig ventje uit de streek en zag het bloedbad met eigen ogen. “Ik hoorde de salvo’s, zag de vliegtuigen en de kogels die opspatten van de stenen in de straat. Mijn vader leerde mij dat ik in dat soort gevallen in een greppel moest duiken, maar het had gevroren de greppels waren ijskoud, dus ik ging achter een boom staan. Toen ik in de wagon ging kijken, zag ik een enorm bloedige toestand. Gewonde mannen, mannen die uit de wagon waren gesprongen, geraakt waren en mannen zonder ledematen, het was afschuwelijk,” weet Talsma zich nog goed te herinneren …

Er waren uiteindelijk 7 doden te betreuren, onder wie de vader van Gerrit. De gewonden herstelden voor een deel, maar de psychische schade was groot …

Vreemd genoeg is er nooit enige moeite gedaan om deze schokkende gebeurtenis vast te leggen. Voor Tjitske en Jan van der Horst, die een Bêd & Brochje (B&B) runnen op de plek des onheils, is het onbegrijpelijk dat er geen enkel monument of een herinnering aan die gebeurtenis bestond. ‘Alsof die tramramp in de doofpot is gestopt’, zegt Van der Horst. Het echtpaar wist samen met de historische vereniging ruim 75 jaar na dato een monument op te richten met daarop de namen van de gevallenen en een korte tekst over de toedracht van de ramp.

Meer hierover: RTV Noord


Vanavond om 20:00 uur is het in het kader van de Nationale Dodenherdenking twee minuten stil en herdenken wij allen – burgers en militairen – die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in oorlogssituaties en bij vredesoperaties. Opdat jong en oud deze en vergelijkbare gebeurtenissen nooit vergeten …

Tramongelukken bij ’t Goddeloze Tolhek

Zaterdag vertelde ik al, dat Jetske en ik vrijdag vanwege de stevig, frisse wind besloten ons programma om te gooien. Jetske vertelde dat Van Oordt’s Mersken ten zuiden van de A7 tussen Heerenveen en Drachten nog goeddeels onder water stond. Omdat we toch naar de ‘boshoek’ wilden, stelde ik voor om dan eerst maar naar het uitkijktorentje langs de Sweachstersterwei tussen Lippenhuizen en Beetsterzwaag te rijden. Misschien zouden we daar vandaan wat van de natte graslanden kunnen zien …

Vlak naast de parkeerplaats aan de Sweachstersterwei ligt een klein gedenkteken (Google Maps). Het herinnert aan twee heftige tramongelukken die hier zijn gebeurd met de stoomtram van de NTM, de Nederlandse Tramweg Maatschappij, die in zijn bloeitijd grote delen van de provincie Friesland bestreek.

De verhalen kende ik al, maar ik heb ze hier nog niet eerder gedeeld. Omdat we er nu opnieuw tegenaan liepen, was dit het eerste onderwerp van de dag …

Beetsterzwaag, 9 september 1897 – Twee inwoners van Lippenhuizen overreden.

Vanaf Beetsterzwaag waren twee mannen uit Lippenhuizen op weg naar huis. Ze hadden in het hooi gewerkt en een lange dag gehad. Dat de mannen oververmoeid waren geweest, dat was wel duidelijk. Later werd gezegd dat de twee mannen ook een slokje teveel op hadden, want wie gaat er anders ook tussen de tramrails liggen.
Van de aankomende tram zijn ze niet wakker geworden, ze hadden waarschijnlijk als een roos geslapen. Beide mannen P.v.d.L en S.K zijn door de tram overreden en op een verschrikkelijke manier om het leven gekomen. Het is voor de nabestaanden een groot drama geweest, dat valt te begrijpen. Het publiek was na het ongeval van mening dat de machinist niet goed uitgekeken had, want het was heldere maan en je kon wel honderd meter ver zien. De chef van de politie, Pool uit Beetsterzwaag, heeft daarop direct de stoomlocomotief weer terug laten rijden naar de plek van het ongeval. Hij is zelf voorop gaan staan en liet een manspersoon tussen de rails plaats nemen. Steeds kwam de tram dichterbij maar zelfs op vijf meter afstand kon hij nog niet zien of er iemand op de rails lag. Daarmee was het bewijs geleverd dat het trampersoneel geen schuld had.
Aan beide kanten van de weg stonden grote bomen en die gaven grote schaduwen over de rails, vandaar dat het personeel van de tram de mannen niet gezien hadden. Ze konden dan ook niet schuldig bevonden worden van het ongeval.

Uit ‘de Woudklank’ van 24-10-2010

Lippenhuizen, 28 februari 1907 – Enorme stoomwolken en kermende slachtoffers.


Een stoomtram ontspoorde bij het Goddeloze Tolhek tussen Lippenhuizen en Beetsterzwaag. Werklieden van de Nederlandse Tramweg Maatschappij (NTM) raakten over hun hele lijf verbrand door de gloeiend hete stoom die van alle kanten uit de locomotief spoot. Drie van hen overleefden het drama niet.

Johannes Roorda, werkmeester bij de NTM, vertrok die bewuste donderdag in 1907 met een goederentram uit Heerenveen. Met zeven man aan boord reed hij naar Sumar om een rijtuig van een paardentram op te halen. Het was dringen op de krappe locomotief. Jan van der Wal en Hendrik van der Zwaag besloten daarom bij Gorredijk de reis te vervolgen op een van de goederenwagons.
De mannen zochten een plekje bovenop zakken meel en kisten spek. Achteraf was het hun redding …

Op het moment dat de tram rond negen uur het Goddeloze Tolhek passeerde, ging het mis. De locomotief ontspoorde in volle vaart, knalde tegen een eikenboom en kantelde. Hete stoom spoot aan alle kanten naar buiten. Assistent-machinist Reijenga raakte lichtgewond en kwam gelijk in actie om zijn zwaar verbrande collega’s te redden. Hij trok zijn baas Roorda uit de cabine en sleepte Jan Wesseling, Roelof van der Meer en Willem Comello weg bij de briesende machine. Alle mannen zaten onder de brand- en schroeiplekken. Van der Zwaag en Van der Wal hadden geluk. De een had een stijve nek door een vallende meelzak. De ander miste slechts een schoenzool.

De meest kordate omstander was boer Ids Hilverda. Het ongeluk gebeurde vlak voor zijn boerderij terwijl hij rustig aan de koffietafel zat. Toen hij zag dat er geen dokters in de buurt waren, ondernam hij zelf actie. Hij molk snel een koe om met de melk de brandwonden van de slachtoffers te verzachten.

Bakker Wolter Hoogeveen uit Lippenhuizen was ook een van de getuigen. Toen hij de slachtoffers bloedend en kermend van de pijn naast de gecrashte locomotief zag liggen, rende hij naar de tapperij bij het tolhuis. Gewapend met een fles brandewijn snelde hij terug naar de gewonden om de pijn te verzachten …

Brigadier Luite Duursma rapporteerde dat hij op de plek van het ongeluk een “afgekookte huid van een hand” had gevonden. Hij bracht het lapje vel naar de griffier van de arrondissementsrechtbank in Heerenveen. Comello (46) en Van der Meer (34) bezweken de volgende dag aan hun verwondingen. Roorda (39) overleed twee weken na het drama.

De tram ontspoorde waarschijnlijk doordat Roorda te snel reed. Maar uit de rapportages bleek dat ook de toestand van de rails niet al te best was. Het ongeluk zorgde in heel Friesland voor veel beroering. Koningin Wilhelmina gaf f 50,- aan de nabestaanden en er werd een steuncomité opgericht om geld en goederen in te zamelen voor de gezinnen van de slachtoffers …

Tolgaarder Roel van der Schaaf maakte na het ongeluk een gedenkteken in de vorm van een ijzeren hoepel met zwarte stenen. In 1983 kwam er op initiatief van Geart van der Zwaag, kleinzoon van Hendrik, een nieuw monument. Het kunstwerk met vier gebogen rails, ontwerp van Hans Snoek, herinnert nog elke dag aan het tramdrama van 1907.

Uit ‘de Leeuwarder Courant’ van 1 maart 2007

Meer over de NTM in deze omgeving kun je hier lezen: Gorredijk historie – de Tram (aanbevelenswaardig vanwege het mooie filmpje over de stoomtram in de jaren 1936-1947).

Paesens, uitzicht vanaf de dijk

Vandaag het laatste logje van deze 24-delige serie over de rit die ik begin september samen met mijn fotomaatje langs het Wad heb gemaakt. We begonnen die dag bij Firdgum en we eindigden in de omgeving van Paesens-Moddergat. Ik had jullie nog wat foto’s beloofd, die ik had gemaakt terwijl we over de brug van de opera terugliepen naar het dorp. Die was ik na de koffie met gebak op het terras helemaal vergeten, bij deze alsnog …

Over de brug lopend, zag ik dat er in de verte iemand stond te vliegeren. Nou ja, er werd een poging gedaan om een vlieger op te laten. Maar als je hem hier op de dijk niet omhoog krijgt, vergeet het dan maar …

Nee, veel wind was er niet, het was prima weer voor een wandeling over de dijk langs het monument van de Vissersramp van 1883. In de nacht van 5 op 6 maart van dat jaar voltrok zich tijdens een zware storm een vreselijk ramp voor de vissersgemeenschap Paesen-Moddergat. De complete vloot van 22 aken en blazers was uitgevaren. 17 van de schepen zijn vergaan, 83 bemanningsleden bleven achter op zee …

Een stukje verderop staat het beeld ‘de Fiskersfrou’ van beeldhouwer Hans Jouta. ‘De Fiskersfrou’ is een eerbetoon aan de vrouwen van Paesens-Moddergat, die na de ramp van 1883 voor een zware taak stonden: de zorg voor de kinderen en rond zien te komen van een karig inkomen. In februari 2013 heb ik eens een fotoserie van ‘de Fiskersfrou’ in de sneeuw gemaakt …

Het zal zeker niet mijn laatste bezoek aan Paesens-Moddergat geweest zijn, want dat is en blijft een fijne plek om zo nu en dan eens even naar toe te gaan. En eerlijk is eerlijk, ik vind de Peazemerlânnen leeg en ongerept (zoals op de onderstaande foto uit augustus 2012) een stuk mooier dan met het openluchttheater dat er in september stond …

Tot slot: zouden jullie het erg vinden als ik nog ‘ns een serie van een tripje langs het Wad voorbij laat komen?