Goh … alleen Jetske durfde het op basis van mijn vorige logje aan om een gokje te wagen dat ik kemphanen had gezien. Maar ja, Jetske had dan ook een kleine voorsprong, omdat ze enige tijd geleden bij Wetering-Oost ook een groep kemphanen heeft gezien: ‘Kemphanen in winterkleed’ …
Die vogels zaten toen een stuk dichterbij dan deze exemplaren hier. Een ander verschil is dat de kemphanen die Jetske fotografeerde en filmde allemaal nog in winterkleed waren, terwijl de mannen hier toch hun voorjaarstooi al lijken te dragen …
Ik heb vaak over kemphanen gelezen, maar ik had ze dus nog nooit met eigen ogen gezien. Eigenlijk verkeerde ik in de veronderstelling dat ze hier inmiddels als broedvogel zijn uitgestorven en dat de kans om ze ooit nog eens te zien verkeken was. Maar eind april bleek niets dus minder waar te zijn. Ik had graag wat betere foto’s gemaakt, maar daarvoor zaten ze simpelweg te ver in het weiland. Afijn, ik weet nu waar ze zich kunnen ophouden, daar moet ik volgend voorjaar dus zeker nog maar eens in de herkansing gaan …
“Deze spectaculaire, zeldzame weidevogel broedt in schrale, vochtige, bloemrijke graslanden, vrijwel uitsluitend in reservaten. Kemphanen zijn bekend door de fraaie voorjaarstooi van de mannetjes, die op de toernooiveldjes schijngevechten houden om de gunst van de vrouwtjes. Na de paring draaien de vrouwtjes op voor de zorg om het broedsel. Kemphanen zijn in ons land vooral nog te zien in de trektijd, maar ook wel in de winter.”
Aldus de Vogelbescherming op hun pagina over de kemphaan …
Op de pagina van Sovon valt over de kemphaan het volgende te lezen: “Als broedvogel is de Kemphaan bijna uit ons land verdwenen. De laatste broedvogels houden zich op in extensief benutte graslanden (meest met aangepast beheer) in Friesland en Noord-Holland. Begin twintigste eeuw was de Kemphaan nog een lokaal algemene broedvogel, met een ruime verspreiding over de lage delen van het land en een plekgewijs voorkomen elders. Nog in 1950, ondanks een gemelde afname, werd het aantal broedende vrouwtjes geschat op ten minste 6000. Daarna ging het verder bergafwaarts, waarbij een tijdelijke opleving in het in 1969 drooggelegde Lauwersmeer enige tijd soelaas bood (maximaal 400 broedende vrouwtjes rond 1983). Afname is ook in andere delen van Noordwest-Europa het geval. Bij ons werd hij veroorzaakt door verlaging van grondwaterpeil, intensieve bemesting, zware beweidingsdruk en andere bijverschijnselen van de moderne landbouw …”
Je schijnt kemphanen het hele jaar in ons land te kunnen zien, met de hoogste aantallen in maart-april en in juli. Tijdens de trek kunnen ze overal opduiken, maar echt grote concentraties zijn in het voorjaar vrijwel voorbehouden aan Fryslân. De kleine aantallen overwinteraars concentreren zich met name in Zeeuws-Vlaanderen. De aantallen doortrekkers zijn drastisch verminderd, van ca. 50.000 rond de eeuwwisseling tot minder dan 10.000 nu …