Het gemaal en ‘Us Ferlosser’

Aan de zuidgevel van het Tripgemaal prijkt nog altijd het portret van de Nederlands politicus, sociaal-anarchist, en antimilitarist Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846 – 1919). Het is als linosnede in 1923 gemaakt door Domela’s zoon, kunstenaar César. Domela Nieuwenhuis geldt als één van de oprichters van de socialistische beweging in Nederland. Ook was hij de oprichter van het tijdschrift Recht voor Allen …

Het portret staat symbool voor de sociale geschiedenis van dit gebied. Turf winnen voor de veenbaas was hard werken in barre omstandigheden. Domela kwam op voor de veenarbeiders en werd gezien als held: ‘Us Ferlosser’ (Onze Verlosser). In veel arbeiderswoningen was een foto van hem te vinden. Dankzij zijn aanhang in dit gebied werd Domela Nieuwenhuis verkozen in de tweede kamer. Zijn naam wordt door oudere mensen in de streek nog steeds met groot respect uitgesproken …

Het is alleen jammer dat het portret, maar voor de tekst ‘RECHT VOOR ALLEN’, in de loop der jaren minder goed zichtbaar is geworden. Dat was in 2014 (linksonder) en 2019 (rechtsonder) toch nog net wat beter. Hopelijk wordt er nog aan gewerkt …

– wordt vervolgd

Bij ‘de Forten’

Hoewel ik nog genoeg (macro)foto’s uit de tuin heb, gooi ik het voorlopig eens over een andere boeg. De komende tijd laat ik hier eens wat foto’s en verhalen over Drachten de revue passeren. Ik begin daarmee op het plekje waar Aafje en ik half augustus Matroos Beek hebben ontvangen, bij het bankje aan het Zuiderend, aan het zuidoostelijke voeteneind van Drachten (Google Maps)

Drachten telt tegenwoordig ruim 45.000 inwoners. Rond het jaar 1600 was er van Drachten nog geen sprake, wel lagen er twee kleine dorpjes: Noorderdragten en Zuiderdragten. De omgeving kwam pas tot ontwikkeling na het graven van de Drachtstervaart en aan het eind daarvan de Noorder- en Zuiderdwarsvaart vanaf 1641 ten behoeve van de turfwinning. Langs de vaarten ontstond allerlei handel en nijverheid, en de beide dorpjes groeiden naar elkaar toe…

Waar bedrijvigheid en een zekere welvaart ontstaan, ontstaat ook armoede. En die armoede bleef lang groot in deze contreien. De veenarbeiders deden zwaar lichamelijk werk en werden vaak zwaar onderbetaald. De grootste armoezaaiers en verschoppelingen, het zogenaamde ‘uitschot van de maatschappij’, kwamen terecht aan het Zuiderend. Daar lagen in de volksmond ‘de Forten’, een paar simpele gemeentelijke woninkjes en wat zelf getimmerde spitketen. Een informatiepaneel bij het bankje vertelt het verhaal van ‘de Forten’ …

De laatste sporen van ‘de Forten’ zijn pas begin jaren 60 van de vorige eeuw door de gemeente opgeruimd. De spitketen, de op het droge getrokken ‘woonboot’ en de door de gemeente gebouwde huisjes, alles ging plat. Een lelijk vlekje was weggepoetst …

Industrieel erfgoed in De Deelen

De eerste baggelmachines werden rond 1900 in gebruik genomen. De machine die hier in De Deelen staat is hier naartoe gehaald door de in deze serie al eerder genoemde firma De Leeuw. Voordat het apparaat naar De Deelen kwam, werd het nog tot 1933 gebruikt in de Rottige Meenthe. Dat laatste was een leuke twist in het verhaal voor mijn fotomaatje, want de Rottige Meenthe behoort meer tot haar rayon. 🙂

In totaal stonden er drie van dergelijke machines in De Deelen. Tegenwoordig is daar nog één exemplaar van over. ,,De familie De Leeuw wilde de laatst overgebleven baggelmachine als oud ijzer verkopen. Ze konden het alleen met de opkoper niet eens worden over de prijs”, vertelde boswachter Roel Vriesema in mei 2019 in de Heerenveense Courant. Nadat deze baggelmachine in 1968 de laatste vracht veen naar boven gehaald om er turf van te maken, bleef de machine hier liggen en zakte hij steeds schever in het petgat …

Toen Staatsbosbeheer in de jaren zeventig eigenaar werd van De Deelen, kreeg ze er ook deze oude machine bij. Sindsdien is er veel gedacht, gepiekerd en gebrainstormd over de vraag wat er met het gevaarte moest gebeuren, zoals het weer rechtop zetten en/of er een kunstwerk van maken. Omdat het apparaat inmiddels in te slechte staat verkeerde, kon het niet meer gerestaureerd worden. Daarom is in 2019 besloten om de baggelmachine op te takelen en hem dan weer rechtop te zetten en te verankeren in een ijzeren corset …

En nu rust dat machtige stuk industrieel erfgoed hier als een grote bonk roest in een verborgen petgat in De Deelen. Roemloos en statusloos, want het ding is praktisch onvindbaar en heeft geen enkele monumentale status. Eigenlijk is dat natuurlijk heel raar. Hier in Fryslân en in de Kop van Overijssel zijn naar schatting tientallen baggelmachines in bedrijf geweest. Samen zijn ze gezichtsbepalend geweest voor het landschap dat we er tegenwoordig aan overgehouden hebben. Treurig dat SBB zelfs nog geen eenvoudige, goed zichtbaar bordje langs het fietspad heeft geplaatst. Je zou bijna denken, dat ze niet willen dat het gezien wordt …

Ik heb altijd gedacht dat dit de laatste baggelmachine van ons land was, maar er schijnt nog een (in werkende staat verkerende) baggelmachine in museum De Ronde Venen in het Utrechtse Vinkeveen te staan. Daar heb ik op internet echter geen enkel bewijs voor gevonden. De laatste mij bekende baggelmachine is daarom de ruïne van dit exemplaar in De Deelen. Hij heeft zijn werk gedaan en mag verder in alle rust wegroesten …

Bij de baggelmachine

Vervening of turfwinning gebeurde in verschillende streken op verschillende manieren. In hoogveengebieden (boven de grondwaterspiegel) werd het veen eerst deels ontwaterd door sloten te graven. Daarna kon het veen direct gestoken worden, het z.g. turfsteken. In laagveengebieden zoals De Deelen lag het veen onder de waterspiegel. Daar werd het veen door de veenarbeiders als natte drab van de bodem geschraapt en dan op de legakker gelegd om te drogen. Na enkele dagen werd de natte veenlaag platgestampt, waarna er turven van konden worden gestoken. Om dit zware werk makkelijker en goedkoper te maken deed begin vorige eeuw de baggelmachine zijn intrede …

  • de baggelmachine was gemonteerd aan de voorkant van een platte schuit, die langs kabels werd voortbewogen (1)
  • een kooi waarin messen waren bevestigd werd eerst opgetakeld en vervolgens losgelaten (2)
  • de messen boorden zich ca 1,5 m in het veen. Als de kooi daarna weer werd opgehesen sloten zich vanzelf twee kleppen onder het gestoken pakket veen (3)
  • de inhoud werd in de schuit gestort en met water vermengd. Daarna kwam de veenbrij via een jacobsladder in de vloeigoot (4)
  • via de vloeigoot werd de veenbrij over de legakkers verspreid (5)
  • wanneer de veendrab enkele dagen had gedroogd, kon het worden aangestampt, zodat er later turven van gestoken konden worden
  • de baggelmachine werd aangedreven door stoom, en vrat zo zich letterlijk een weg door het veenlandschap

Tot zover wat algemene informatie over de (machinale) vervening, c.q. de turfwinning. In vervolg hierop morgen (een deel van) het verhaal achter de baggelmachine die hier in De Deelen ligt. Vandaag mogen jullie verder vrij rondkijken bij deze historische bonk roest. Doe dat wel voorzichtig, want je ligt zo in het veenwater …

  • wordt vervolgd