Waterhoen en meer gevogelte

Al snel nadat ik mijn blik over het hele meer had laten glijden, kwam er een waterhoen langs …


In tegenstelling tot de meerkoet zie ik het waterhoen hier maar weinig. Ik was dan ook blij met deze mooie passage …

Een stuk verderop vlogen even later een paar laagvliegende vogels voorbij. Zeker weten doe ik het niet, maar ik denk dat het een paar nonnetjes waren. Jammer dat ze snel weer uit zicht waren …


Korte tijd later naderde een klein groepje smienten de hut. De kleine vlootschouw werd afgesloten door een paar passerende slobeenden …

Ik ben deze serie gisteren begonnen met een foto van het onderstaande water in de richting van de vogelkijkhut en het rietland. Ik sluit af met een foto van dat water en de gesnoeide struik aan de overkant. In de verte stond de Afanja-mobiel klaar om me naar een fotogeniek plekje te brengen …

Smienten en bergeenden

De week begon hier weer bewolkt en grijs. De plas rond de grote vogelkijkhut in de Jan Durkspolder was maandagochtend voor een groot deel bedekt met honderden smienten, die rustig op de kleine golfjes lagen te dobberen. Het was te donker om hun kleuren goed te kunnen bekijken, maar ze lieten hun kenmerkende fluittoon wel een paar maal mooi over het water klinken …

Aan de oostkant van de hut hadden een paar bergeenden het plekje van de onrustig wordende ganzen van vorige week ingenomen. Van voorjaarsonrust leek bij hen nog geen sprake te zijn. Ze zaten rustig hun verendek te verzorgen en wat om zich heen te kijken. Een passerende slobeend leek er het zijne van te denken …

De ljip is werom!

Terwijl enige honderden voornamelijk brandganzen zich op nogal luidruchtige wijze ophielden in het noordelijk deel van de Jan Durkspolder, was het aan de zuidkant rustig. Heel rustig …

Niet zo ver van de vogelkijkhut dobberden wat eenden op het water, verder viel er in eerste instantie weinig te zien. Heel in de verte zaten de eerste lepelaars weer op hun vertrouwde nestplaats. Die zijn dus ook al heel vroeg terug …

Terwijl ik zo wat over het water zat te turen, hoorde ik aan de oostkant van de vogelkijkhut ineens een wel heel bekend vogelgeluid. En jawel, daar zat hij … “De ljip is werom – de kievit is terug …”

Nu eens kwamen er een paar smienten langs, dan weer dobberde er een slobeend voorbij. Het maakte de kievit niks uit. Het was een genot om te zien hoe hij ruim 20 minuten heen en weer trippelde op zijn kleine drassige eilandje. En voor wie altijd heeft gedacht, dat de kievit enkel zwart-wit gekleurd is … Kijk eens wat voor mooie, kleurrijke glans er over zijn verendek ligt …

Tot slot, onder ons gezegd en gezwegen …
Het kan natuurlijk ook heel goed zo zijn dat deze kievit de afgelopen maanden in onze contreien is gebleven, want in zachte winters vliegen niet alle kieviten duizenden kilometers naar het zuiden. Voor zover ik weet, schuiven sommige exemplaren hooguit mee met de sneeuw- of vorstgrens.