Waterhoen en meer gevogelte

Al snel nadat ik mijn blik over het hele meer had laten glijden, kwam er een waterhoen langs …


In tegenstelling tot de meerkoet zie ik het waterhoen hier maar weinig. Ik was dan ook blij met deze mooie passage …

Een stuk verderop vlogen even later een paar laagvliegende vogels voorbij. Zeker weten doe ik het niet, maar ik denk dat het een paar nonnetjes waren. Jammer dat ze snel weer uit zicht waren …


Korte tijd later naderde een klein groepje smienten de hut. De kleine vlootschouw werd afgesloten door een paar passerende slobeenden …

Ik ben deze serie gisteren begonnen met een foto van het onderstaande water in de richting van de vogelkijkhut en het rietland. Ik sluit af met een foto van dat water en de gesnoeide struik aan de overkant. In de verte stond de Afanja-mobiel klaar om me naar een fotogeniek plekje te brengen …

Brilduikers in de polder

Het eerste ritje van dit jaar bracht me op 3 januari meteen weer naar de Jan Durkspolder. Sinds een jaar of vijf vind ik de streek ten noorden van Drachten aantrekkelijker dan de zuidelijke regio. Rond de vogelkijkhut in de Jan Durkspolder valt eigenlijk altijd wel iets te zien …

De laagstaande zon maakte het die dag niet gemakkelijk om vanuit de vogelkijkhut over de plas uit te kijken. In eerste instantie leek er niets noemenswaardigs te zien. Dat veranderde gelukkig na een minuut of vijf. Een paar kleine eendjes trotseerden de straffe tegenwind en kwamen vanaf de oostkant in beeld …

Het waren mooi zwart-wit getekende eenden, maar van de soortnaam had ik geen idee. Op dat moment stak de voorzienigheid me een handje toe. Een viertal wandelaars betrad de hut. Terwijl drie van hen aan de westkant gingen zitten, kwam de vierde bij het kijkvenster naast mij staan. Daar haalde hij een compacte verrekijker tevoorschijn …

“Niet veel te zien, hè …,” zei één van de drie. “Nee, alleen wat brilduikers,” antwoordde de man naast me. Kijk, dat soort mensen, daar heb je wat aan. “Dankjewel,” zei ik, “ik had ze al gespot, maar ik kende ze niet van naam.” Brilduikers dus, een soort die op de rode lijst staat, heb ik nadien ontdekt. De vier wandelaars hielden het meteen weer voor gezien en verlieten na een vriendelijke groet de hut om hun wandeling naar Earnewâld te vervolgen …

Nadat een slobeend nog even mooi voor mijn positie langs flitste, vond ik het ook welletjes. Mijn dag was met het vastleggen van de brilduiker als nieuwe soort en deze fraaie passage van de onderstaande slobeend (ook al een vogel die op de rode lijst staat) alweer helemaal goed …

Een grijze vogeldag in de polder

Het was grijs en donker in de Jan Durkspolder. Maar een mens moet af en toe wat, daarom heb ik toch maar even een kuiertje naar de vogelkijkhut gemaakt …

Vlak nadat ik er was gaan zitten, vloog er aan de andere kant van het water een grote zilverreiger op …

Korte tijd later dobberden er twee slobberende slobeenden voorbij …

De laatste waarneming was dat er vijf grauwe ganzen in het water neerstreken …

Had ik in korte tijd toch maar weer acht vogels gekiekt, die zich in onze tuin nooit laten zien … Op naar de koffie!

Een oogje in ’t zeil houden

Even een dutje doen kan geen kwaad.
Wat zeg ik …? Vaak is ’t zelfs lekker ontspannend en inspirerend …

Maar als je – zoals de heer slobeend – samen met je geliefde lekker in de zon ligt te dobberen, dan is het zeker in ’t voorjaar wel verstandig om af en toe even een oogje in het zeil te houden …

De ljip is werom!

Terwijl enige honderden voornamelijk brandganzen zich op nogal luidruchtige wijze ophielden in het noordelijk deel van de Jan Durkspolder, was het aan de zuidkant rustig. Heel rustig …

Niet zo ver van de vogelkijkhut dobberden wat eenden op het water, verder viel er in eerste instantie weinig te zien. Heel in de verte zaten de eerste lepelaars weer op hun vertrouwde nestplaats. Die zijn dus ook al heel vroeg terug …

Terwijl ik zo wat over het water zat te turen, hoorde ik aan de oostkant van de vogelkijkhut ineens een wel heel bekend vogelgeluid. En jawel, daar zat hij … “De ljip is werom – de kievit is terug …”

Nu eens kwamen er een paar smienten langs, dan weer dobberde er een slobeend voorbij. Het maakte de kievit niks uit. Het was een genot om te zien hoe hij ruim 20 minuten heen en weer trippelde op zijn kleine drassige eilandje. En voor wie altijd heeft gedacht, dat de kievit enkel zwart-wit gekleurd is … Kijk eens wat voor mooie, kleurrijke glans er over zijn verendek ligt …

Tot slot, onder ons gezegd en gezwegen …
Het kan natuurlijk ook heel goed zo zijn dat deze kievit de afgelopen maanden in onze contreien is gebleven, want in zachte winters vliegen niet alle kieviten duizenden kilometers naar het zuiden. Voor zover ik weet, schuiven sommige exemplaren hooguit mee met de sneeuw- of vorstgrens.