Winterjuffers en de boswachter

Er stonden twee hobbyfotografen met grote toeters op de libellenvlonder, toen ik er die dag voor de tweede keer ratelend naar beneden rolde. Op mijn vraag of ze nog wat interessants hadden gezien, luidde het antwoord: ‘Geen ringslangen of hagedissen als je daar op doelde …’

‘Dan hebben we vanmorgen geluk gehad met de twee ringslangen die we hebben zien passeren,’ reageerde ik op mijn beurt. Daarna kregen we het over het enige andere levende wezen dat ik er ’s ochtends had gezien: een waterjuffer. ‘Dat binne brúne winterjuffers‘, vertelde een van mannen. Zij hadden ze zojuist ook uitgebreid geportretteerd. Toen een van de mannen me speurend naar de korte rietstengels in het water zag kijken, wees hij me op zo’n juffertje: ‘Sjoch, dêr sit der ien …’

Intussen was Jetske er ook weer bij gekomen. Terwijl de beide mannen even later vertrokken, kwam ook de gebiedsboswachter van It Fryske Gea nog even bij ons op de vlonder. Toevallig hadden Jetske en ik het er al even over gehad, dat het eigenlijk prima ging met Whilly. Alleen bij één van de twee klaphekjes moest ik even opstaan om de rolstoel door de krappe opening te helpen …

De hekjes op zich zijn wel breed genoeg, maar vaak worden paadjes uitgehold door de vele mensen die er in de loop der jaren steeds één voor één langs lopen. Daardoor blijft er net wat te weinig ruimte over mijn toch bepaald niet brede rolstoel. Jetske deed het verhaal aan de boswachter. Nadat we nog een tijdje genoeglijk hadden zitten praten, nam de boswachter even later afscheid met de boodschap: ‘Ik zal daar meteen even kijken en dan maak ik er even een notitie van …’

Toen Jetske en ik korte tijd later bijna weer bij de parkeerplaats waren, kwam de boswachter stapvoets achter ons aan. Eenmaal op het parkeerterrein, draaide de boswachter het raampje van zijn auto naar beneden: ‘Ik had een schep in de auto, dus ik heb het meteen even hersteld.’ Wat een service! Nadat we hem vriendelijk hadden bedankt, heb ik Whilly soepeltjes de auto in geholpen …

Jetske en ik konden terugkijken op een mooie dag met een geslaagd debuut van Whilly. Ik denk, dat we nog wel eens vaker met elkaar op pad zullen gaan. Vanaf nu heb ik behalve een fotomaatje ook een rolmaatje (met dank aan @erna) …

Terug naar de Catspoele

Vanaf het oude bankje bij het bruggetje liepen en rolden we via dezelfde route terug. Langs de oude eik, over het lange rechte pad, door het net wat te krappe klaphekje en door het bos …

En zo kwamen we vanzelf weer langs de Catspoele. Omdat Jetske op dat moment even was achtergebleven in het bos om daar nog een paar foto’s te maken, rolde ik nog even weer naar de libellenvlonder …

Dit is voor mij een mooi moment om even de tweede ringslang van die dag te tonen. De eerste ringslang was ’s ochtends van oost naar west over gestoken. De tweede zwom korte tijd later in tegengestelde richting vlak voor de vlonder langs. Dit exemplaar liet ook een paar maal zijn tastende en ruikende tong mooi zien …

Verder was er op het eerste gezicht niet veel te zien. Maar schijn bedriegt …

wordt nog één keer vervolgd

Een bankje bij ’n bruggetje

Eenmaal voorbij de imposante eik, zagen we rechts van het pad een mooi groot ven liggen …

Van tussen de bomen maakte ik een paar foto’s van de weerspiegelingen … wat een heerlijke rust …

We liepen verder en zagen daarbij ook weer water glinsteren aan de andere kant van het pad …

We passeerden een bruggetje waar aan de andere kant een klein bankje op het pad staat …

Het oude, verweerd bankje was een mooie plekje om even te genieten van het uitzicht. Daarna zijn we omgekeerd om de terugweg te aanvaarden, want de accu van Whilly stond intussen op 60% …

– wordt vervolgd

Een kikker langs het pad

Nadat we een tijdlang lekker op de libellenvlonder hadden gezeten, vervolgde we onze tocht. Om dichter bij de Dellebuursterheide te komen, moesten we een stukje door het bos. Whilly liet hier zien dat hij ook best een stukje kan klimmen …

We kwamen uit bij een lang pad, dat in noordelijke richting langs de heide in de naar een paar andere vennetjes voerde. Voordat we die kant op gingen, besloten we hier eerst even een broodje te eten. Bij gebrek aan een bankje maakte Jetske het zich gemakkelijk op een al jaren geleden omgevallen boom …

Voordat we aan de broodjes toe waren, dook Jetske echter naar het gras. In eerste instantie zag ik niet waar ze mee bezig was, maar toen ik eens wat beter keek, zag ik dat ze een kikker had gevonden. Het was weliswaar geen mooie blauwe heidekikker, maar toch een leuk beestje …

Na het intermezzo met de kikker waren we dan toch aan onze broodjes toe. Omdat Jetske een pak tweedrank had meegenomen, hoefden we niet eens op water en brood te leven …

Daarna begonnen we aan het lange rechte pad naar het noorden. De kuilen vermijdend, had Whilly weinig problemen met dit pad. En dat was maar goed ook, want lopend zou ik er niet aan zijn begonnen. Dan was ik nog even bij de vlonder gebleven, om daar vandaan stukje bij beetje terug te gaan naar de auto …

Aan het eind van het pad werd onze weg i.v.m. de vogelbroedtijd versperd door een afsluitboom met een bord. Er zat niets anders op dan naar links te gaan. Dat was geen straf, want daar was het ook mooi. Wat te denken van deze majestueuze eik, om maar eens wat te noemen …

– wordt vervolgd

Winterjuffers en een ringslang

Onze camera’s draaiden nog bepaald geen overuren daar aan de Catspoele. We keken o.a. uit naar levendbarende hagedissen, kikkers en ringslangen. Hoewel het intussen alweer lekker warm begon te worden in de luwte, ontbrak het nog aan zonnebaders op de droge pollen rond de vlonder …

Omdat de vlonder ook wel ‘de libellenvlonder’ wordt genoemd, keek ik ook alvast uit of er al waterjuffers of libellen te zien waren. Dat viel niet tegen, vóór de vlonder hingen enkele juffers aan boven het water uitstekende rietstengels. Volgens Obsidentify gaat het om bruine winterjuffers. Daar ben ik weer blij mee, want die ontbraken nog in mijn archief …

Toch nog onverwachts zag ik een ringslang rechts voor de vlonder verschijnen. Met een gedempt, maar duidelijk hoorbaar ‘Ringslang … ringslang …,’ , waarschuwde ik Jetske en de andere fotografen. Hij zwom prachtig van oost naar west voor de vlonder langs. Zo kregen we alle vier de kans om een paar foto’s te maken …

Zodra de slang aan de linkerkant tussen het struweel verdween, keerde de rust terug. Tijd om snel even de gemaakt foto’s te checken …

– wordt vervolgd

Oog in oog

Pas nadat ik de foto van de pootje badende hooglanders gisteren had gepubliceerd, herinnerde ik me dat er nog een verhaal achter die foto zit.

De foto is net als die van vandaag gemaakt op 14 september 2006. Het was een warme dag, maar desondanks besloot ik voor het eerst eens een fotokuier te maken bij de Dellebuursterheide (Google Maps). Ter plekke ontdekte ik, dat ik eerst bijna een kilometer over een lang recht pad moest lopen, voordat ik op de heide was. Dat was een tegenvaller, maar gelukkig kon ik die afstand toen nog vrij makkelijk hebben. Eenmaal op de heide bleef ik het pad langs de heide een stuk volgen, totdat ik een bankje in de schaduw vond. Daar ging ik even lekker zitten om van het uitzicht over de heide te genieten. Na enige tijd hoorde ik vlak achter me plotseling een krakend en snuivend geluid. Toen ik me omdraaide, sloeg de schrik me even om ’t hart, Ineens zat ik oog in oog met de onderstaande gedaante …

(Door op de één of andere manier op de foto te klikken, kun je hem op bijna angstwekkend groot formaat bekijken)

Het kan net zo goed 10 tellen als een volle minuut hebben geduurd, maar op enig moment besloot ik de bovenstaande foto van hem te maken. Hij snoof nog eens en daarna liep hij langs mij en het bankje om rustig sjokkend zijn weg in de richting van een ven op de heide te vervolgen.

Toen ik even later langs het ven liep, heb ik een serie foto’s van de hooglanders in het verkoelende water gemaakt. Op dat moment zag ik ook de auto van It Fryske Gea naderen, waarvan de medewerker bezig was geweest met het opnemen van de waterstand op diverse plaatsen in het gebied. Omdat onze paden elkaar een stuk verderop zouden kruisen, zette ik de stap er even goed in om hem een lift naar de weg te kunnen vragen.

Het ritje naar de weg was mijn geluk die dag. Ruim een kilometer naar de parkeerplaats lopen zou een enorme klus geworden zijn. Voor zover ik me herinner was het de eerste keer sinds de diagnose MS twee jaar eerder, dat ik mezelf flink tegen ben gekomen bij warm weer. Sindsdien ben ik een stuk voorzichtiger geworden. Bij temperaturen van 25°C of hoger begin ik niet meer aan fotokuiertjes, zeker niet in mijn eentje.

Bij de Dellebuursterheide ben ik sindsdien niet meer geweest, het is een prachtig gebied, maar dat lange rechte pad van bijna een kilometer is tegenwoordig ook zonder warmte al een onoverkomelijke hindernis.