‘Deltawerk//’ revisited

Van 1951 tot 1996 zat het Waterloopkundig Laboratorium in het Voorsterbos (OpenStreetMap) in de Noordoostpolder. Dit laboratorium speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van diverse waterbouwkundige projecten overal op de wereld. Zo werden hier o.a. schaalmodellen getest van havens zoals IJmuiden, Lagos en Bangkok, en de iconische Deltawerken …

In 1996 vertrok het laboratorium, daarna heeft Natuurmonumenten het gebied overgenomen. De proefopstellingen bleven in het bos achter en vormen nu een boeiend decor waar de natuur langzaam haar plek weer verovert. De visie hierachter is eenvoudig maar krachtig: waar ooit de mens de natuur naar zijn hand zette, herstelt de natuur nu op haar eigen wijze het evenwicht. Wat dat betreft doet het project me denken aan de Ecokathedraal bij Mildam …

Eén van de meest opvallende bouwwerken in het Waterloopbos is de Deltagoot. Deze enorme betonnen bak is in 1980 gebouwd om de Oosterscheldekering te testen. Hij is 240 meter lang, 5 meter breed en 7 meter diep. Dankzij de inspanningen van Natuurmonumenten kreeg dit imposante bouwwerk een nieuwe bestemming. Dit was het eerste bouwwerk op onze route …

In 2018 werd Atelier de Lyon/RAAAF gevraagd om de saaie, rechthoekige Deltagoot nieuw leven in te blazen. Het bouwwerk, dat ooit verborgen lag onder een grote zandheuvel, werd uitgegraven en er werd een gracht omheen gelegd. Deze gracht weerspiegelde het beton in 2019 op een bijna serene manier in het water. Dat spiegeleffect is intussen goeddeels aan het zicht ontnomen door de oeverbegroeiing rondom.

Om de strakke vorm van de bak te doorbreken, zaagden de ontwerpers betonnen platen uit de dikke wanden. Deze platen werden een kwartslag gedraaid, onder verschillende hoeken geplaatst en in de wanden teruggeplaatst. Dit creëert een golvend effect dat doet denken aan de kracht van water dat richting de kust rolt. Ik sluit af met een filmpje van de werkzaamheden …

Winterjuffers en de boswachter

Er stonden twee hobbyfotografen met grote toeters op de libellenvlonder, toen ik er die dag voor de tweede keer ratelend naar beneden rolde. Op mijn vraag of ze nog wat interessants hadden gezien, luidde het antwoord: ‘Geen ringslangen of hagedissen als je daar op doelde …’

‘Dan hebben we vanmorgen geluk gehad met de twee ringslangen die we hebben zien passeren,’ reageerde ik op mijn beurt. Daarna kregen we het over het enige andere levende wezen dat ik er ’s ochtends had gezien: een waterjuffer. ‘Dat binne brúne winterjuffers‘, vertelde een van mannen. Zij hadden ze zojuist ook uitgebreid geportretteerd. Toen een van de mannen me speurend naar de korte rietstengels in het water zag kijken, wees hij me op zo’n juffertje: ‘Sjoch, dêr sit der ien …’

Intussen was Jetske er ook weer bij gekomen. Terwijl de beide mannen even later vertrokken, kwam ook de gebiedsboswachter van It Fryske Gea nog even bij ons op de vlonder. Toevallig hadden Jetske en ik het er al even over gehad, dat het eigenlijk prima ging met Whilly. Alleen bij één van de twee klaphekjes moest ik even opstaan om de rolstoel door de krappe opening te helpen …

De hekjes op zich zijn wel breed genoeg, maar vaak worden paadjes uitgehold door de vele mensen die er in de loop der jaren steeds één voor één langs lopen. Daardoor blijft er net wat te weinig ruimte over mijn toch bepaald niet brede rolstoel. Jetske deed het verhaal aan de boswachter. Nadat we nog een tijdje genoeglijk hadden zitten praten, nam de boswachter even later afscheid met de boodschap: ‘Ik zal daar meteen even kijken en dan maak ik er even een notitie van …’

Toen Jetske en ik korte tijd later bijna weer bij de parkeerplaats waren, kwam de boswachter stapvoets achter ons aan. Eenmaal op het parkeerterrein, draaide de boswachter het raampje van zijn auto naar beneden: ‘Ik had een schep in de auto, dus ik heb het meteen even hersteld.’ Wat een service! Nadat we hem vriendelijk hadden bedankt, heb ik Whilly soepeltjes de auto in geholpen …

Jetske en ik konden terugkijken op een mooie dag met een geslaagd debuut van Whilly. Ik denk, dat we nog wel eens vaker met elkaar op pad zullen gaan. Vanaf nu heb ik behalve een fotomaatje ook een rolmaatje (met dank aan @erna) …

Terug naar de Catspoele

Vanaf het oude bankje bij het bruggetje liepen en rolden we via dezelfde route terug. Langs de oude eik, over het lange rechte pad, door het net wat te krappe klaphekje en door het bos …

En zo kwamen we vanzelf weer langs de Catspoele. Omdat Jetske op dat moment even was achtergebleven in het bos om daar nog een paar foto’s te maken, rolde ik nog even weer naar de libellenvlonder …

Dit is voor mij een mooi moment om even de tweede ringslang van die dag te tonen. De eerste ringslang was ’s ochtends van oost naar west over gestoken. De tweede zwom korte tijd later in tegengestelde richting vlak voor de vlonder langs. Dit exemplaar liet ook een paar maal zijn tastende en ruikende tong mooi zien …

Verder was er op het eerste gezicht niet veel te zien. Maar schijn bedriegt …

wordt nog één keer vervolgd

Een bankje bij ’n bruggetje

Eenmaal voorbij de imposante eik, zagen we rechts van het pad een mooi groot ven liggen …

Van tussen de bomen maakte ik een paar foto’s van de weerspiegelingen … wat een heerlijke rust …

We liepen verder en zagen daarbij ook weer water glinsteren aan de andere kant van het pad …

We passeerden een bruggetje waar aan de andere kant een klein bankje op het pad staat …

Het oude, verweerd bankje was een mooie plekje om even te genieten van het uitzicht. Daarna zijn we omgekeerd om de terugweg te aanvaarden, want de accu van Whilly stond intussen op 60% …

– wordt vervolgd

Een kikker langs het pad

Nadat we een tijdlang lekker op de libellenvlonder hadden gezeten, vervolgde we onze tocht. Om dichter bij de Dellebuursterheide te komen, moesten we een stukje door het bos. Whilly liet hier zien dat hij ook best een stukje kan klimmen …

We kwamen uit bij een lang pad, dat in noordelijke richting langs de heide in de naar een paar andere vennetjes voerde. Voordat we die kant op gingen, besloten we hier eerst even een broodje te eten. Bij gebrek aan een bankje maakte Jetske het zich gemakkelijk op een al jaren geleden omgevallen boom …

Voordat we aan de broodjes toe waren, dook Jetske echter naar het gras. In eerste instantie zag ik niet waar ze mee bezig was, maar toen ik eens wat beter keek, zag ik dat ze een kikker had gevonden. Het was weliswaar geen mooie blauwe heidekikker, maar toch een leuk beestje …

Na het intermezzo met de kikker waren we dan toch aan onze broodjes toe. Omdat Jetske een pak tweedrank had meegenomen, hoefden we niet eens op water en brood te leven …

Daarna begonnen we aan het lange rechte pad naar het noorden. De kuilen vermijdend, had Whilly weinig problemen met dit pad. En dat was maar goed ook, want lopend zou ik er niet aan zijn begonnen. Dan was ik nog even bij de vlonder gebleven, om daar vandaan stukje bij beetje terug te gaan naar de auto …

Aan het eind van het pad werd onze weg i.v.m. de vogelbroedtijd versperd door een afsluitboom met een bord. Er zat niets anders op dan naar links te gaan. Dat was geen straf, want daar was het ook mooi. Wat te denken van deze majestueuze eik, om maar eens wat te noemen …

– wordt vervolgd

Aan de rol met Jetske en Whilly

Vrijdag stond er weer een fotokuier met fotomaatje Jetske op het programma. Omdat ik al dagenlang slechte benen had, stelde ik voor om Whilly maar eens mee te nemen de natuur in. Het mooie droge weer maakte het mogelijk om meteen maar voor een pittig parkoers te kiezen. Op het parkeerterreintje tussen het Diakonievene en de Dellebuursterheide (OpenStreetMap), zette ik onder toeziend oog van Jetske Whilly in elkaar …

Terwijl Jetske vlot voorwaarts stapte, kreeg Whilly het meteen flink voor zijn kiezen. Om van het half verharde parkeerplaatsje af te komen, moesten we eerst over een stuk met gebroken puin, dat nog niet was gewalst of vastgereden. Maar goed, Whilly en ik bereikten samen de weg, die we meteen recht overstaken. Daar wachtte de volgende uitdaging. Het zandpad was door het droge en warme weer hier en daar bedekt met een laag stuifzand. Het viel Whilly zwaar om daar doorheen te ploegen. Nu eens naar links en dan weer naar rechts uitwijkend, zocht ik mijn weg over de hardste delen van het pad …

Na enige tijd bereikten we het eerste doel van ons ‘kuierritje’: de Catspoele in de Dellebuursterheide. Daar kon Whilly het even kalm aan doen. Rustig over het vlonderpad naar het uitkijkpunt rijden, lag hem duidelijk beter dan grind en los zand. Het was stil op de vlonder, behalve Jetske en mij was er nog een fotografe aanwezig …

Ook op en in het water was het stil. Een dodaars dook regelmatig even op of onder, en aan de overkant dobberden een paar eenden op het water. Dat was het wel zo ongeveer …

We zaten er genoeglijk. Wachtend op de dingen die hopelijk zouden komen, keken we uit over het water. Af en toe werd er een praatje gemaakt met passerende wandelaars/fotografen …

– wordt vervolgd