Zicht op bekend terrein

We passeerden een fietspontje. Pas een minuutje later wist ik waar we waren …

We kwamen uit op een strook open water. Bij het zien van de molen aan de overkant viel het kwartje. Dat was de ‘Roekmole’ (OpenStreetMap) op It Eilân-West. We zaten hier aan beide zijden van het water – de Sitebuurster Ee – op het meest westelijke puntje van de gemeente Smallingerland. Toen we na enige tijd de steven wendden om terug te varen naar waar we vandaan kwamen, herkende ik ook het huis bij Sytebuorren (OpenStreetMap)

We voeren terug ‘de Alde Feanen’ in. Bij de fietspont stonden nu een paar fietsers die wilden oversteken vanuit de richting Drachten naar Grou. We zaten hier op het meest zuidwestelijke puntje van ‘de Alde Feanen’ waar ik met de auto ook nog wel eens naar toe rijd, in de hoop er weidevogels aan te treffen …

– wordt vervolgd

Nog wat aardige optrekjes

Als jullie het niet erg vinden, ga ik nog even door met een aantal van de mooiste optrekjes in het hart van ‘de Alde Feanen’. Om jullie verlangen naar zo’n optrekje hier en daar misschien iets te temperen, toch nog even een paar nadelen. Behalve dat deze tweede woningen alleen per boot bereikbaar zijn, is er nog iets. Ze hebben geen van allen nutsvoorzieningen. Geen gas, geen elektriciteit, geen stromend water en geen riolering. Maar wat staan ze op prachtige plekjes …

Op de eerste drie foto’s van vandaag is voor mijn gevoel het meest originele optrekje te zien. Het lijkt alsof er in de loop der jaren steeds een stukje is aan- of opgebouwd. En het is nog ruim voorzien van zonnepanelen ook. Gewoon om nog even weg te dromen nog wat van die aardige optrekjes …

Van het in mijn ogen meest originele optrekje aan het begin van dit logje, zijn we nu terechtgekomen bij het huisje met het mooiste naambordje. Na de passage van ‘de Kooi’ laten we ‘de bewoonde wereld’ van de Alde Feanen eerst weer achter ons. We gaan nog eens op zoek naar de zeearend …

– wordt vervolgd

Optrekjes in ‘de Alde Feanen’

Nadat we de zeearend twee keer in zijn boom hadden zien zitten, kwamen we tijdelijk in een soort van bewoonde wereld terecht. Dat er hier en daar wat huisjes in ‘de Alde Feanen’ staan, wist ik wel. Heel lang geleden heb ik wel eens in dit gebied gevaren en geschaatst. Dat er zoveel tweede woningen staan, variërend van simpele optrekjes tot riante paleisjes, was nieuw voor me …

Als je het hart van nationaal park ‘de Alde Feanen’ op de kaart bekijkt, dan zie je dat het een wirwar is van grote en kleinere sloten en plassen. Daar tussen liggen nog verschillende oude legakkers, stukjes moerasbos en kleine eilandjes. Met rollend vervoer kun je hier niks en ook lopend kom je niet ver, want er is nergens een weg of pad te bekennen …

De huisjes hebben allemaal een adres, dat begint met ‘Alde Feanen’ gevolgd door een nummer en zijn dus alleen per boot bereikbaar. Die optrekjes komen overigens geen van alleen in de verkoop. Elk huisje staat op een plek waar in de tijd van de vervening een arbeidershuisje stond. Door vererving kunnen die huisjes nog steeds blijven staan. Voor zover ik van onze gids heb begrepen, is overdracht op iemand anders niet mogelijk …

Omdat ik tijdens de rondvaart na verloop van tijd geen idee had waar we zaten, is een naam van een huisje als verwijzing naar het meertje waaraan het staat wel handig …

– wordt vervolgd

Bij de vogelkijkhut ‘Skrok’

Voorgaande jaren gingen Jetske en ik in het vroege voorjaar meestal naar de Ryptsjerksterpolder of de Surhuizumermieden om de eerste teruggekeerde weidevogels te fotograferen. Omdat ik die dag slechte benen had en omdat het me bij de Mieden wat was tegengevallen, opteerde ik voor een rustig ritje elders door het Friese weidegebied. Jetske stelde daarop voor om naar Skrok en Skrins te gaan. In die omgeving had ze vorig jaar goede ervaringen opgedaan …

We begonnen bij de vogelkijkhut Skrok (OpenStreepMap) aan de oever van de kunstmatige plas Swyns in het Friese oude weidegebied ten oosten van Wommels. Er staat een mooie ruime vogelkijkhut van Natuurmonumenten. Meerdere kijkopeningen op verschillende hoogten bieden aan de west- en noordkant mooi zicht op de plas …

Een eerste rondblik in westelijke richting leerde, dat de grutto’s ook hier (nog) ver van de hut bij elkaar in het water stonden. Verder waren er o.a. een paar scholeksters, maar de grootste schoonheden paradeerden op niet te lange afstand voor de hut heen en weer …

Die zijn voor morgen …

Waar het begon

De achtkantige poldermolen ‘De Hersteller’ werd in 1857 gebouwd aan de Hoge Dijk bij Rotsterhaule. Samen met vijf andere molens werd hij ingezet om de Groote Sintjohannesgaasterveenpolder droog te malen. De bemaling werd in 1931 overgenomen door twee elektrische gemalen. In 1946 werden het wiekenkruis en de kap verwijderd, toen was het binnenwerk ook al (in de kachel?) verdwenen. In 1948 werd volledige sloop overwogen, maar dat gebeurde niet: de romp bleef in gebruik als woning.

In april 1936 werd mem als laatste van 7 kinderen geboren in een klein arbeidershuisje 600 meter verderop …

Het Rechthuis van Oudega

Wetend dat het blogje over ‘Vrouw Justitia in Oudega’ al een tijdlang in concept klaar stond, heb ik onlangs ook nog maar eens een tussenstop gemaakt in het dorp om een paar foto’s te maken van het toenmalige Rechthuis ….

Tegenwoordig is Drachten de hoofdplaats van de gemeente Smallingerland. In de zeventiende eeuw was Oudega het bestuurlijk middelpunt van de gemeente. Dit betrof een vrij lange periode van 1663 tot 1816. In die periode zetelden hier de grietmannen van de familie Van Haersma. De grietman (tegenwoordig: de burgemeester) mocht ook rechtspreken voor kleine vergrijpen. Dit gebeurde vanuit het Rechthuis (Buorren 11) in Oudega …

De rechterlijke macht van de grietman verdween tussen 1795 en 1813, de zogenaamde Franse tijd. In 1851 verdwenen ook de namen ‘Grietman’ en ‘Grietenij’. De laatste Grietman was sinds 1842 Martinus Manger Cats. Hij werd in 1851 ook de eerste ‘burgemeester’ van de ‘gemeente’ Smallingerland en hij bleef dit tot 1857. Het centrum van de lokale macht verhuisde naar Drachten …

Een tjasker in de mist

Ruim driehonderd meter ten zuiden van de spinnenkopmolen ‘de Wicher’ staat aan de Hoogeweg bij Kalenberg een tjasker. Het molentje is in 1963 gebouwd door molenbouwer Roelof Dijksma om het achtergelegen veen in het natuurgebied van water te voorzien …

De tjasker is in Fryslân en de Kop van Overijssel vroeger op meerdere plekken ingezet voor het bemalen van kleine percelen. Deze tjasker heeft houten roeden met een lengte van 5 meter en heeft de status van gemeentelijk monument. De tjasker en de spinnenkopmolen aan de Hoogeweg worden onderhouden door enkele vrijwilligers van Staatsbosbeheer De Weerribben …

In de loop der jaren raakten tjaskers steeds meer in onbruik en in verval. Ze werden vervangen door kleine, lichtere metalen windmotoren. In die buurt van deze tjasker staan ook twee van die kleine metalen molentjes. De ene is hierboven op een drietal foto’s te zien in combinatie met delen van het silhouet van de tjasker. De andere windmotor staat iets verderop aan de andere kant van de Hoogeweg, die is op de foto hieronder rechts van de tjasker is zien. Jetske is in haar blauwe jas nog vaag links van de tjasker te onderscheiden …