Libellen rond de vlonder

Het vennetje in het Wallebos stelde me niet teleur. Integendeel, het was er prachtig. Hoewel het nog geen kilometer bij de Lippenhuisterbrug vandaan is, was het nog niet eens zo makkelijk om er te komen. Het is een mooi wandelgebied met een paar pittige heuveltjes. De toplaag van het smalle paadje bestond er uit los zand waar de iLark de grootste moeite mee had. Met Whilly hoef ik er voorlopig niet eens aan te beginnen. Maar eenmaal ter plekke was het een feestje. …

Om te beginnen kreeg ik al meteen een mooie grote keizerlibel voor de lens. Die foto’s liet ik hier gisteren al zien. Daarna lukte het om aan de overkant van het vlonderpad verschillende azuurwaterjuffers in beeld te vangen. Daarmee was het wel tijd om weer terug te scharrelen naar de iLark, want ik wil ook niet al te wankel over zo’n vlonder lopen. Naast mijn e-step stond een mooie, recht afgezaagde boomstronk. Dat was een fijn plekje om even te zitten en wat te drinken en een stukje koek te nemen. En alsof dat nog niet genoeg was, kon ik daar even later een paar foto’s maken van een prachtige venwitsnuitlibel. Een prachtige primeur …

Moge duidelijk zijn, dat mijn dag goed was.

In het Wallebos

Nadat ik genoeg had gezien en gefotografeerd bij het bruggetje over het Alddjip, besloot ik op zoek te gaan naar een plekje, waarvan ik het bestaan kende, maar waar ik nog nooit was geweest. Het betreft een vennetje in het Wallebos, dat is ’t bos aan de westkant van de Zandlaan (OpenStreetMap). Nadat ik eerst even mis reed, kwam ik na een tijd uit bij het vlonderpad over het bedoelde vennetje …

Ik parkeerde de iLark en liep goed om me heen kijkend het vlonderpad op. Mijn aandacht werd meteen getrokken door een boomstam midden in het vennetje. Maar toen ik mijn ogen over de bladeren rond die stam liet glijden, werd ik blij verrast met een grote keizerlibel, die eitjes aan het afzetten was …

morgen meer

Een gemiste kans

Nadat ik over de lange vlonder langs de oude golfmachines was gelopen, zag ik een stukje verderop nog een schaalmodel in het water liggen. Hoewel mijn benen intussen de eerste tekenen van vermoeidheid begonnen te tonen, besloot ik toch nog een stukje verder te lopen …

Ik heb eerlijk gezegd geen idee om welk onderzoeksproject het hier gaat. Nadat ik snel een paar foto’s had gemaakt, leek het me wijs om Jetske niet nog verder te volgen over de vlonder, want zo breed was hij nou ook weer niet. Ik was blij, dat ik aan het begin van het plankier weer in mijn Whill kon gaan zitten. Het had ook niet veel langer moeten duren …

Toen ik later een deel van Jetskes’ foto’s zag, realiseerde ik me, dat ik een prachtige kans had gemist. Op een paar van die lange rijen stenen lagen twee mandarijneenden. Zodra ik dat had gezien, kon ik op de laatste foto hierboven het mannetje nog net linksboven zien liggen. Ter plekke heb ik ze volkomen gemist. Een mooie foto van een mandarijneend ontbreekt daardoor nog steeds in mijn archief …

Winterjuffers en de boswachter

Er stonden twee hobbyfotografen met grote toeters op de libellenvlonder, toen ik er die dag voor de tweede keer ratelend naar beneden rolde. Op mijn vraag of ze nog wat interessants hadden gezien, luidde het antwoord: ‘Geen ringslangen of hagedissen als je daar op doelde …’

‘Dan hebben we vanmorgen geluk gehad met de twee ringslangen die we hebben zien passeren,’ reageerde ik op mijn beurt. Daarna kregen we het over het enige andere levende wezen dat ik er ’s ochtends had gezien: een waterjuffer. ‘Dat binne brúne winterjuffers‘, vertelde een van mannen. Zij hadden ze zojuist ook uitgebreid geportretteerd. Toen een van de mannen me speurend naar de korte rietstengels in het water zag kijken, wees hij me op zo’n juffertje: ‘Sjoch, dêr sit der ien …’

Intussen was Jetske er ook weer bij gekomen. Terwijl de beide mannen even later vertrokken, kwam ook de gebiedsboswachter van It Fryske Gea nog even bij ons op de vlonder. Toevallig hadden Jetske en ik het er al even over gehad, dat het eigenlijk prima ging met Whilly. Alleen bij één van de twee klaphekjes moest ik even opstaan om de rolstoel door de krappe opening te helpen …

De hekjes op zich zijn wel breed genoeg, maar vaak worden paadjes uitgehold door de vele mensen die er in de loop der jaren steeds één voor één langs lopen. Daardoor blijft er net wat te weinig ruimte over mijn toch bepaald niet brede rolstoel. Jetske deed het verhaal aan de boswachter. Nadat we nog een tijdje genoeglijk hadden zitten praten, nam de boswachter even later afscheid met de boodschap: ‘Ik zal daar meteen even kijken en dan maak ik er even een notitie van …’

Toen Jetske en ik korte tijd later bijna weer bij de parkeerplaats waren, kwam de boswachter stapvoets achter ons aan. Eenmaal op het parkeerterrein, draaide de boswachter het raampje van zijn auto naar beneden: ‘Ik had een schep in de auto, dus ik heb het meteen even hersteld.’ Wat een service! Nadat we hem vriendelijk hadden bedankt, heb ik Whilly soepeltjes de auto in geholpen …

Jetske en ik konden terugkijken op een mooie dag met een geslaagd debuut van Whilly. Ik denk, dat we nog wel eens vaker met elkaar op pad zullen gaan. Vanaf nu heb ik behalve een fotomaatje ook een rolmaatje (met dank aan @erna) …

Winterjuffers en een ringslang

Onze camera’s draaiden nog bepaald geen overuren daar aan de Catspoele. We keken o.a. uit naar levendbarende hagedissen, kikkers en ringslangen. Hoewel het intussen alweer lekker warm begon te worden in de luwte, ontbrak het nog aan zonnebaders op de droge pollen rond de vlonder …

Omdat de vlonder ook wel ‘de libellenvlonder’ wordt genoemd, keek ik ook alvast uit of er al waterjuffers of libellen te zien waren. Dat viel niet tegen, vóór de vlonder hingen enkele juffers aan boven het water uitstekende rietstengels. Volgens Obsidentify gaat het om bruine winterjuffers. Daar ben ik weer blij mee, want die ontbraken nog in mijn archief …

Toch nog onverwachts zag ik een ringslang rechts voor de vlonder verschijnen. Met een gedempt, maar duidelijk hoorbaar ‘Ringslang … ringslang …,’ , waarschuwde ik Jetske en de andere fotografen. Hij zwom prachtig van oost naar west voor de vlonder langs. Zo kregen we alle vier de kans om een paar foto’s te maken …

Zodra de slang aan de linkerkant tussen het struweel verdween, keerde de rust terug. Tijd om snel even de gemaakt foto’s te checken …

– wordt vervolgd

Van vliegenzwam tot alziend oog

In betere dagen liep ik regelmatig over het houten bruggetje in de verte rond dit petgat. Dat was nu duidelijk te hoog gegrepen, daarom had ik het ditmaal anders gepland. Eerst een stukje over het pad aan de oostkant, daarna even zitten bij de picknicktafel, en tot slot een stukje over het westelijke pad langs het petgat en dan weer terug naar af …

Zo gezegd, zo gedaan. Al snel zag ik langs het tweede pad een vliegenzwam staan, ongeveer op de plek waar ik hem verwachtte. Een verre voorouder van dit mooie exemplaar heb ik in het verleden al meermaals voor de lens gehad. Deze vliegenzwam maakte zijn naam waar met de strontvlieg die op zijn hoed zat. Eindelijk een echte vliegenzwam …

Daar waar het gewone pad overging in het vlonderpad, hield het voor mij die dag op. Het was me net wat te smal om daar met mijn nog wat wankel loopje met stok overheen te gaan. Rechtsomkeert was beter in dit geval …

Onderweg kwam ik nog langs een boom, die een mooie groene sok van mos droeg. Een paar varens die omhoog reikten naar de mooie schors maakten het beeld af …

Terwijl ik terugliep naar de parkeerplaats, bekroop me ineens het gevoel dat ik werd bekeken. Toen ik me omdraaide zag ik de oorzaak, langs het pad stond een boom met een soort van alziend oog. Hij zag dat het goed was. En het was inderdaad goed om weer even in de Deelen te zijn …

Paddenstoelen in de Deelen

De laatste keer dat ik een rondje in de Deelen heb gelopen, was in januari van dit jaar. Op 10 oktober was ik weer voldoende bijgekomen van de wat te zware fotosessie met mijn fotomaatje op de begraafplaatsterp bij Nes, dat ik het wel durfde te wagen om weer eens een kijkje in de Deelen te nemen …

Terwijl ik over de vlonder liep, maakten de eenden dat ze weg kwamen door zich terug te trekken onder de begroeiing op de wal. Het petgat lag er al snel roerloos bij. Een aantal wortelstokken van de gele plomp dreef op het oppervlak …

Verderop langs het pad trof ik wat paddenstoelen aan de zijkant van het pad aan. Paddenstoelen vormen de laatste jaren sowieso al een uitdaging, ditmaal werd het met mijn rugblessure en wandelstok echt een pittig klusje om er een paar foto’s uit te kunnen persen. Door de knieën zakken gaat nog altijd prima, maar de weg terug omhoog is elke keer een stukje lastiger. Maar goed, ik heb de strijd gewonnen …

Na de derde paddenstoel vond ik het welletjes en besloot ik rechtsomkeert te maken. Onderweg naar de picknicktafel bij het parkeerterrein zat een libel op me te wachten op de nieuwe plank van de vlonder …

– morgen meer