Rond de terp van Mantgum

Na kort overleg op het bankje bij Uniastate in Bears besloten Jetske en ik op goed geluk om een kijkje te nemen in het ongeveer 5 km verderop liggende Mantgum. Mantgum is één van de vele dorpen die zijn ontstaan op de oever van de vroegere Middelzee. Ook in Mantgum parkeerde Jetske de auto opnieuw aan de voet van de terp. Nadat we waren uitgestapt, maakte ik meteen een foto maken van de ‘Bewaarschool’ en daarnaast een mooie villa met een rood dak …

Voor een gezond mens is het een fluitje van een cent om de gemiddelde Friese terp op te lopen, maar voor mij was deze terp weer een flinke kuitenbijter. Voor de kerk, die ook hier Mariakerk heet en natuurlijk bovenop de terp staat, hadden we niet naar Mantgum hoeven rijden. De toren stond in de steigers voor een restauratie en het gebouw zelf uit ongeveer 1500 leek op het eerste oog weinig extra’s te bieden te hebben …

We besloten een stukje verder het dorp in te lopen. Vlak naast de kerk stonden twee mooie kleine huisjes (of zou het er één zijn?) met een voortuin naar mijn hart. Ik kon de vraag op het bordje in de tuin, waarmee ik deze serie begon, dan ook zonder meer bevestigend beantwoorden …

Omdat het intussen echt lekker weer was geworden, slenterden we op ons gemak al fotograferend verder. Het dorp bestaat uit veel kenmerkende dorpswoningen. Mantgum trok ooit veel renteniers, de vaak fraaie rentenierswoningen zijn er in allerlei soorten en maten. Vrijwel al die mooie huizen hebben ruime tuinen met vaak prachtige smeedijzeren hekken en hier en daar monumentale bomen …

Aan de rand van de oude dorpskern vond ik het welletjes. Mijn onderdanen waren aan het eind van hun draagkracht. Jetske was zo lief om de auto op te halen, zodat ik de terp niet weer hoefde op te lopen …

– wordt vervolgd

Op de begraafplaats – epiloog

Voor wie na het logje van gisteren denkt, dat het alleen maar kommer en kwel is op de kleine begraafplaats op de terp bij Nes, zo erg is het nu ook weer niet …

Er liggen ook nog genoeg mooie, goed onderhouden graven van ruim 100 jaar oud, zoals o.a. het onderstaande rijtje van de dynastie van de Bottema’s uit Aldeboarn …

Ik was intussen terug gescharreld naar de ingang van de begraafplaats. Daar staat een bankje dat uitzicht biedt over de begraafplaats. Ik was blij dat ik weer even kon zitten. De toch niet zo erg hoge terp, had me meer kracht gekost, dan ik vooraf had ingeschat. Vanaf het bankje ging mijn blik automatisch naar de grote steen, die onder een glazen plaat naast het pad ligt…

Het blijkt te gaan om de laatste brokstukken van de grafsteen van Reyner van der Elburg, die het klooster dat hier tot het begin van de 17e eeuw heeft gestaan, bestuurde van 1526 tot 1546. Gelukkig staat er een bordje met tekst en uitleg naast de brok steen, want de glasplaat boven de steen is zo vies en vuil, dat er van de steen niets te zien is. Ik zou de beheerder van de begraafplaats daarom willen adviseren om het goede voorbeeld m.b.t onderhoud te geven door die glasplaat regelmatig even schoon te maken …

Terwijl Jetske nog wat rond scharrelde tussen de grafstenen, bleef ik op het bankje zitten om kracht te verzamelen voor de kuier naar de auto. En dat was nodig ook, zou later blijken. Nadat Jetske korte tijd later bij me was komen zitten, hebben we nog wat zitten praten over de begraafplaats. Maar uiteindelijk kwam toch het moment om terug te lopen naar de auto. De eerste 50 m tot voorbij het hek ging dat nog wel, maar daarna was het plotseling helemaal op. Ineens had ik aan mijn stok niet meer genoeg en had ik de steun van mijn fotomaatje aan de linkerzijde even hard nodig. Gelukkig stond de auto niet ver weg. Nogmaals dankjewel voor je steun weer, Jetske …

Intussen gaat het alweer een stuk beter, ik ben deze week zelfs al even aan de wandel geweest in de Deelen. Weliswaar maar een klein stukje, maar dat ging prima. Prettig weekend!

Stukjes en beetjes in Nes

Terwijl mijn fotomaatje en ik vrijdagmiddag enige tijd rond struinden op de begraafplaats van Nes (Google Maps), viel het ons op dat er veel vernielde of verwaarloosde graven lagen. En dat was niet alleen ons opgevallen, bij elk van die graven stond een bordje met het verzoek om contact op te nemen met de beheerder …

Ik heb me verder niet verdiept in de ouderdom van de graven, daar kwam ik op dat moment niet aan toe. Niet omdat de tranen me bijna in de ogen stonden bij zoveel stukjes en beetjes grafsteen, maar omdat mijn benen me in de steek begonnen te laten …

Nadat ik een rondje om de klokkenstoel had gemaakt, ben ik van de top van de terp afgedaald naar het omringende paadje. Daar realiseerde ik me, dat de terp net wat te hoog was voor de combinatie van mijn MS en de nog verse zenuwbeknelling in mijn onderrug …

– morgen de epiloog

Bij de klokkenstoel van Nes

Nadat ik vorige week maandag een eerste kuier naar de vogelkijkhut in de Jan Durkspolder had gemaakt, ben ik vrijdag weer even op pad geweest met mijn fotomaatje Jetske. Ik stelde voor om even een kijkje te nemen op de begraafplaats met de witte klokkenstoel van Nes (Google Maps). Niet dat het zo’n spectaculaire begraafplaats is die je beslist gezien moet hebben, maar hij is klein en er staat een bankje. En dat zijn voor mij momenteel weer heel belangrijke ingrediënten. Ruim voordat we er zijn, rijst de tot Watertorenhotel omgebouwde watertoren in de verte op …

Nes is een dorp in de gemeente Heerenveen dat, gescheiden door de A32, ten oosten van Akkrum ligt. Eeuwenlang was het een heel klein dorpje. Zo’n 20 jaar geleden had Nes nog altijd maar ca. 200 inwoners. Sinds de bouw van een nieuwe woonwijk op een kunstmatig eiland rond de eeuwwisseling, is het dorp snel gegroeid tot ruim 1000 inwoners nu …

De begraafplaats ligt vlak ten zuidoosten van het dorp op een hooggelegen terp. De terp, waarop de klokkenstoel staat, is een overblijfsel van het Nesserklooster. Dit klooster is rond 1243 door de Ridderlijke Duitsche Orde gesticht. De kloosterlingen zijn erg belangrijk geweest voor Nes en omgeving. Het klooster had er vele gronden in eigendom. Het klooster is aan het begin van de 17e eeuw verdwenen. De kloosterkerk is wel langer blijven bestaan. Toen ook de kerk in verval raakte, is ook deze afgebroken. De terp was oorspronkelijk veel groter, maar is na 1850 grotendeels afgegraven …

In de klokkenstoel hangt een luidklok uit 1950 met een onder-diameter van 90 cm. en een gewicht van 480 kg. De tekst op de kok luidt:

oer de deaden, goeden en kweaden, bidt myn brounzen lûd foar ’t lêst: jow har, God, de iivge rêst

‘over de doden, goeden en kwaden, bidt mijn bronzen geluid voor het laatst: Geef hen, God, de eeuwige rust’

– morgen nog wat stukjes en beetjes

Bron: akkrum.net

Van de kerk naar de kroeg

We nemen afscheid van de Redbadtsjerke in Jorwert met hier en daar een laatste blik op het kerkhof. In de noordwestelijke hoek ligt een aantal ‘bewapende’ grafstenen. Heraldiek en genealogie zijn takken van sport waar ik geen verstand van heb. Ik laat het dus bij het bekijken van deze grafstenen. Als je naar de eerste foto kijkt, kun je trouwens ook mooi zien, dat we hier ruim boven straatniveau staan. Kerk en kerkhof bevinden zich op het hoogste punt van de terp op ca. 4,2 m boven NAP …

Aan de andere kant van de kerk staat een rijtje grafstenen mooi schuin achterover in het gelid. Daarmee komen we langzamerhand ook aan het eind van de rondgang over het kerkhof van de Redbadtsjerke in Jorwert …

Terwijl ik koos voor het trappetje aan de kant van de Maliebaan (Ja echt, die hebben ze hier ook: Google Maps), had Jetske een andere route gekozen. Ze wachtte me aan het eind van het pad op om me, plotseling van achter heg tevoorschijn komend, te fotograferen. Maar dat zat haar niet glad, want mijn camera stond als altijd ook op scherp …

Teruglopend naar de auto kwamen we opnieuw langs ‘het Wapen van Baarderadeel’. Net als de deur van de kerk zat ook de deur van de kroeg op slot. Verder dan het beeld ‘de Foardrager’, dat daar op een bijzondere sokkel voor de deur staat, kwamen we niet. Het is een kunstwerk ter herinnering aan het 50-jarig bestaan van het ‘Iepenloftspul Jorwert’. Op de sokkel zijn tegels aangebracht met daarop teksten en tekeningen over het dorp Jorwert en haar bewoners van jong tot oud …

Jorwert was in Fryslân al vele jaren een begrip vanwege de opvoering van het jaarlijkse Iepenlofspul, dat altijd van hoge kwaliteit is. Eind 1996 kreeg Jorwert ook landelijk bekendheid door het boek ‘Hoe God verdween uit Jorwerd’ van Geert Mak. Ter herinnering daaraan hangt er een plaquette aan de gevel van ‘het Wapen van Baarderadeel’


Dit is een mooi punt om deze serie over de toren van Eagum en de kerken van Boazum en Jorwert te beëindigen. Als jullie er niet minder van genoten hebben dan ik, dan sluit ik niet uit dat er nog eens een vervolg komt, waarin een aantal andere kerken en/of dorpen centraal staan.

Een kuier door Jorwert

We zetten onze rit voort en kwamen na ons bezoek aan Boazum al snel aan in Jorwert, Jorwerd in het Nederlands (Google Maps). “Het eerste het beste parkeerplekje in het centrum van het dorp is voor ons,” besloot Jetske. En zo was het ook, scheef tegenover ‘het Wapen van Baarderadeel’ zette ze de auto aan de kant …


Jorwert ligt in het hart van het vroegst bewoonde terpengebied van Fryslân. Het is één van de kenmerkende terpdorpjes die vaak met hulp van monniken gebouwd werden langs de Middelzee, die Fryslân tot de 16e eeuw in tweeën spleet. Jorwert zelf lag op veilige afstand van de veranderlijke kuststrook en raakte in verval toen de Middelzee werd ingepolderd. Dat is tegenwoordig niet meer aan het dorp af te zien …

We passeren ‘het Wapen van Baarderadeel’ met daarvoor het beeld ‘de Foardrager’ van kunstenares Hanneke Roelofsen. Het beeld legt een verbinding met het al 50 jaar bestaande ‘Iepenloftspul Jorwert’. Ik kom hier later nog op terug.

De Foardrager vertelt van poëzie, van al die verhalen die wij in ons dragen. Onder zijn voeten, op de sokkel, staan regels uit gedichten, speciaal gemaakt voor die gelegenheid. Door Jorwerters van de jongste tot de oudste, gekrast in tabletten natte klei. Geglazuurd en gebakken bij Tichelaar. Als verbinding, over al die tegels lees je regels uit Slauerhof, uit Shakespeare, uit scripten van 50 jaar Iepenloft. Regels, speciaal in het Fries, voorgedragen in de Notaristún …’

We vervolgen onze weg en komen langs een fraai optrekje met in de tuin een grote oude boom die last van zijn voet lijkt te hebben …

En dan zijn we uitgekomen bij de op een terp gebouwde, uit de 12e eeuw daterende Sint-Radboudkerk of Redbadtsjerke


  • wordt vervolgd

Van Eagum naar Boazum

Na een dagje met zon en kleur hier in het noorden is het vandaag mistig en grijs. Tijd om ons ritje langs een aantal oude Friese kerken weer op te pakken.

Mijn fotomaatje en ik lieten Eagum achter ons en zetten via landelijke wegen koers naar ons volgende doel: de Sint-Martinuskerk of Sint-Martenstsjerke in Boazum (Bozum in het Nederlands). Onderweg passeerden we o.a. de Kleiterpstermolen (Google Maps), een maalvaardige Amerikaanse windmotor van het merk Hercules, zoals er ook één bij De Veenhoop staat …


Boazum is een oud dorp, dat ooit via een riviertje verbonden was met de oude Middelzee. Het dorp ligt op een grote terp, volgens sommige zou er zelfs sprake geweest zijn van twee terpen. In 1260 werd de plaats voor het eerst vermeld als Bosingum. In het tegenwoordige Boazum zocht Jetske een prominent plekje om de auto te parkeren, zo dicht mogelijk bij de kerk en voor de deur van een huis dat waarschijnlijk ooit is gebouwd voor een lokale notabele …


Jetske heeft op haar blog het verhaal achter dit mooie huis uiteengezet: ‘De Sint-Martinuskerk in Boazum’. Vanaf het Altaplein liepen we langs de vijver die tussen het bovenstaande huis en de kerk ligt. Jetske dook nog snel even de ‘notaristuin’ in om de kerk mooi weerspiegeld vast te leggen. Ik stelde me tevreden met de onderstaande beelden bij het naderen van de kerk …

Het eerste wat me opviel zodra we voorbij het hek waren, was dat deze kerk toch wel een maatje groter lijkt te zijn dan de middeleeuwse Kleastertsjerke in Kortehemmen of de Sint Hippolytuskerk in Olterterp …


De Sint-Martinuskerk is een van de oudste romaanse kerkgebouwen in Fryslân uit de 12e eeuw …

De kerk is toegankelijk door een sierlijk poortje in de zuidmuur. De ingang van baksteen en bergsteen, is geflankeerd door zogenaamde korintische pilasters die een hoofdgestel dragen, waarin een opschrift en het jaartal 1700. De letters FGP staan voor Fransiscus Gellides, Predicant

De deur bleef ook hier weer gesloten voor ons. Jammer, want het interieur met o.a. plafondschilderingen die bij een restauratie in 1941 tevoorschijn kwamen, schijnt ook zeker de moeite waard te zijn. Forceren leek me weinig doeltreffend in dit geval …


  • morgen meer