De Redbadtsjerke in Jorwert

We beklimmen de terp en betreden dan het kerkhof rond de kerk van Jorwert. De kerk is sinds 1994 eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken. We beginnen ons rondje om de kerk in de zuidoosthoek en lopen aan de oostkant langs het koor naar de noordkant …


In de op verschillende plaatsen groen uitgeslagen noordelijke gevel treffen we een weinig belopen paadje aan dat naar een poortje met een deur leidt …

Als we doorlopen in westelijke richting komen we bij de toren aan. De toren stamt uit de elfde of twaalfde eeuw. In de inleiding van deze serie vertelde ik al, dat de toren op zaterdagochtend 25 augustus 1951, om zeven minuten over vijf, plotseling instortte. In de jaren daarop is de toren herbouwd met fraai siermetselwerk, zoals dat ook bij de originele toren het geval was. Om de herbouw te financieren en te vieren werd in en vanuit het dorp een openluchtspel gehouden. ‘Iepenloftspul Jorwert’ is inmiddels een begrip van naam en faam dat al 50 jaar bestaat …

De kerk is gebouwd van tufsteen, een steensoort die voor kenners direct onderscheidend is. De muren zijn verfraaid met banden van tufsteen …

De toren heeft twee klokken van 1394 en 1749. Ze worden elke dag om 12.00 uur handmatig geluid door de leden van het ‘klokkenluidergilde’, maar op donderdag doen leerlingen van de school dit werk. Bij sterfgevallen en geboortes in het dorp klinkt ook klokgelui. Voor een nieuwgeboren ‘famke’ klinkt de kleine, voor een jongen de grote klok. Het rijkelijk bemoste paadje dat ik al eerder in deze serie liet zien, leidt naar de ingang van de toren. …

Tot slot komen we aan bij de zuidmuur. Ook daar treffen we een poortje aan. Het ziet er aan de zuidmuur allemaal net wat vriendelijker uit dan aan de kille noordkant van de kerk ..

Daarmee hebben het rondje om de Redbadtsjerke voltooid. Morgen kijken we nog even rond op het kerkhof dat aanzienlijk groter is dan dat bij de toren van Eagum …

Terug naar ‘1748’

Zo lang er nog kracht in mijn benen zat, kon auto wel even wachten, bedacht ik me. Via een onooglijk smal paadje nam ik een doorsteekje van de ene brede laan naar de andere. De zon had de sfeervolle lichte ochtendnevel intussen uit de lucht gefilterd, daardoor deed het bos ineens weer meer aan voorjaar denken dan aan najaar …


Op de volgende brede boslaan liep ik eerst een stukje in zuidelijke richting om al snel weer een paadje naar rechts te nemen. De villa waar ik vervolgens aan voorbij liep, bevestigde dat ik de juiste route had gekozen. Ik herkende het van een fotokuier, die ik hier in december 2012 met Jetske heb gemaakt. Toen lag er een laagje sneeuw, waardoor het bos er net even anders uitzag. Niet veel later kreeg ik mijn doel in beeld …

Hier was ik naar op zoek, een romantisch bruggetje met overkapping en het jaartal 1748 in het hek. Naar verluidt liet de welgestelde herenboer Jan Janszoon Lauswolt, grootgrondbezitter te Beetsterzwaag hier in 1748 ‘een met geboomte omgeven boerderij’ bouwen. Het getal in het hek op dit bruggetje is waarschijnlijk alles wat nog herinnert aan die oude boerderij …

Tevreden beklom ik de heuvel aan deze kant van het bruggetje. Halverwege de heuvel lagen op een afgevlakt stuk een paar gevelde woudreuzen, die dusdanig veel steun van elkaar ondervonden, dat ze niet meteen weg zouden rollen. Daar kon ik mooi even zitten voor een korte lunchpauze …

De grafheuvel Van Boelens

Nadat ik het poortje heb geopend, is de kleine begraafplaats, die is gesticht door schatrijke en notabele Ambrosius Ayzo van Boelens (1766-1831). toegankelijk. Het verhaal gaat dat hij het liefst in een kerk begraven had willen worden, maar dat mocht sinds 1825 niet meer. Hij heeft deze kleine begraafplaats waarschijnlijk gesticht om niet begraven te hoeven worden tussen de gewone burgerij …


Nadat ik mijn camera aan het gietijzeren hek had gehangen, begon ik diep voorover gebogen hier en daar een steen te ontdoen van de herfstbladeren. Al snel begonnen mijn rug en mijn bovenbenen tegen me samen te spannen. Daarom heb ik uiteindelijk niet alle stenen schoon geveegd. Nadat ik mijn rug weer wat had gerecht, ben ik wat foto’s gaan maken. Om te beginnen de steen van de stichter Ambrosius Ayzo van Boelens. Hij had geen hoge adellijke titel, maar wist zich vooral een plaats tussen de notabelen te verwerven vanwege zijn grote rijkdom. Hij schopte het uiteindelijk tot lid van de Tweede Kamer en werd in 1831 grietman van Opsterland. Hij liet in de omgeving honderden hectares bos met vijverpartijen aanleggen. Olterterp en Beetsterzwaag daar het huidige prachtige natuurgebied aan hebben overgehouden …

Zo goed en zo kwaad als het ging bewoog ik me tussen de twaalf graven die er binnen de krap bemeten begraafplaats liggen. Er liggen veertien personen begraven, onder wie twee kinderen. De kleine Ambrosius Aizo van Boelens, een kleinzoon van Ambroisus Ayzo, werd maar een jaar oud. Hij deelt zijn graf met Akke de Boer, zij was mogelijk een dienstbode en is de enige niet-Boelens op de begraafplaats. Het andere kind, ook een jongetje, stierf drie dagen na zijn geboorte naamloos. Hij ligt bij zijn 37-jarige moeder Gerridina Frederike Johanna Jacoba de Blecourt, vrouw van Georg Hendrik van Boelens …

De familienaam Van Boelens is inmiddels uitgestorven. De vrouwen in de familie zorgden wel voor nageslacht, maar die dragen een andere achternaam. Het spoor loopt naar verluidt dood bij Anna Francina Sandberg. Zij liet in haar testament opnemen dat bij haar overlijden de Stichting Annette van Boelens moest worden opgericht en dat haar zuster Berendina haar deel middels uitkoop kon ontvangen. Om die uitkoop te kunnen financieren moest de pas opgerichte Stichting Annette van Boelens geld lenen. De hoge successierechten en de crisis van de dertiger jaren leidden in 1934 uiteindelijk tot de verkoop van alle landgoederen. Die kwamen in het bezit van een verzekeringsmaatschappij, het huidige Aegon …


De kleine begraafplaats bleef eigendom van de Annette van Boelensstichting. Van de vrijkomende rente worden tot op de dag van vandaag beheer en onderhoud betaald. Pas toen ik thuis her en der wat zat te lezen over de grafheuvel van de Van Boelens, ontdekte ik dat er maar één grafsteen is waarop het familiewapen van de Van Boelens te zien is. Laat ik nou net geen foto hebben van het betreffende graf van Ambrosius’ zoon Boelardus Augustinus. Er zit niets anders op dan dat ik ooit nog eens terug ga om dat gemis goed te maken. En dat zal ik dan zeker niet met tegenzin doen, want het is een fijn plekje om eens in alle rust wat te mijmeren …

Bron: De krant van toen

Een bijzonder stukje bos

Wat kan een foto van een platte steen met een vreemde lange krabbel je veel kanten op leiden, hè. Eerst was er alleen de steen. Daarna volgden het mooie landhuis in het parklandschap en het gehuil van wolven in drie natuurgebieden van It Fryske Gea …

Maar ik bedacht me nog wat … waar zouden de oude adellijke eigenaren van het landhuis gebleven zijn? Rond 1832 was vrijwel de hele omgeving van Beetsterzwaag – Olterterp in handen van slechts vier adellijke families, waaronder de familie Van Boelens. Ik wist dat er ergens in de buurt een familiegraf van de familie Van Boelens moest zijn. Afgelopen week ben ik daar maar eens naar op zoek gegaan. Daarbij kwam ik in een bijzonder stukje bos in de omgeving terecht …

Nadat ik het sierlijke, goed onderhouden hek rond het stukje bos had geopend, volgde ik een paadje dat naar een heuvel in het midden leidde. De najaarszon flakkerde door het al uitdunnende bladerdek van een paar majestueuze bomen aan de voet van de heuvel …

Op de stam van één van de dikke beuken sprak het verleden een woordje mee. Inhoudelijk viel daar echter weinig van te maken …

Toen ik me omdraaide zag ik in het midden van de heuvel een hek tussen de bladeren door schemeren. Het kon niet missen, dit moest het familiegraf Van Boelens zijn …

Eenmaal bij het hek was al snel duidelijk dat er van de graven weinig te zien was, ze gingen grotendeels schuil onder een laagje herfstbladeren. Omdat het poortje aan de andere kant zat, liep ik om het hekwerk heen …

  • wordt vervolgd