Torenvalk aan de maaltijd

De laatste keer dat ik een tijdlang in de berm had gestaan bij de windmotor in de Jan Durkspolder, was op 12 augustus. Toen stond ik er te wachten op poollicht. Vorige week dinsdag stopte ik er, omdat ik hoopte dat één van de jagende torenvalken weer op de windmotor zou landen. Het werd echter nog mooier …

Ik stond er nog maar net, toen één van de torenvalken op het hek bij de windmotor neerstreek met een prooi in zijn snavel. Gelukkig voor de tere zieltjes onder ons, is de prooi op de meeste foto’s nauwelijks te zien, omdat er heel subtiel twee rietstengels langs de paal heen en weer wuifden …

De torenvalk leek weinig moeite te hebben om zijn hapje weg te werken. Nadat hij nog eens grondig had gecheckt of er niets was blijven liggen, zat hij een moment ontspannen in de zon. Precies 2:48 minuten, nadat ik de eerste foto had gemaakt, vloog de torenvalk op …

Hij ging weer op het hekwerk van de windmotor zitten, waar ik hem eerder ook al had gezien. Alsof hij me nu pas in gaten kreeg, keek hij me voorafgaand aan het afscheid enige tijd recht in de ogen …

Jagende torenvalkjes

Over de gebruikelijke route via Iniaheide en Sigerswâld reed ik van de Leijen naar de Jan Durkspolder. Vlak voorbij het nieuwe bruggetje in de Westersânning stond tot mijn verbazing ineens een opvallend geel bordje met de tekst ‘slecht wegdek’ in de berm. Wonderlijk, want het weggetje ligt er al decennia zo slecht bij …

Toen ik een stuk verder langs de windmotor reed, zag ik dat daar een torenvalk zat. Ik kreeg net de kans om er een foto van te maken, daarna vloog hij op …

Ik reed door naar het eind van de weg en parkeerde de auto daar op het plekje onder de bomen. Nadat ik daar vandaan mijn blik over de plas had laten glijden, besloot ik niet naar de vogelkijkhut te lopen. Grote kans dat er niet meer te zien was dan de ene grote zilverreiger, die ik hier vandaan ook net kon zien, want het zag er stil uit …

Toen ik omhoog keek, zag ik verderop twee torenvalken boven het rietland vliegen. Ik stapte in de auto en reed een stukje terug over de Westersânning. Ter hoogte van de windmotor liet ik de auto rustig uitrollen in de berm …

– wordt vervolgd

Pijnlijke finale in de JD-polder

Het laatste ijs waar ik schaatsers hoopte te zien, lag in de Jan Durkspolder. Gewoontegetrouw reed ik, komend vanaf de Hooidammen, eerst de doodlopende weg naar de grote vogelkijkhut in de Jan Durkspolder in. Daar viel zoals ik had kunnen weten weinig te beleven. Maar toen ik vanaf de Westersânning inzoomde, kon ik zien dat er aan de kant van Earnewâld genoeg drukte was. Terwijl ik enkele minuten later bijna ter plekke was, zag ik een wit bestelwagentje de polder rijden. Dat is niet goed, dacht ik nog …

Even later had ik auto geparkeerd aan de Koaidyk, toen er een politiewagen met de zwaailichten aan voorbij kwam. Ik stond net bij het toegangshek naar de polder, toen er een tweede politiewagen en een ambulance met toeters en bellen naderden. Ik zag dat er inde verte iemand bij ‘een slachtoffer’ aan de kant zat. Terwijl de brancard de polder in werd geduwd, verrichtten enkele politieagenten in de verte wat ‘veldwerk’ …

Intussen was er ook een traumaheli aangekomen. Nadat het ambulancepersoneel zich over het slachtoffer had ontfermd en groen licht had gegeven, verdween de helikopter na enkele cirkels rond de polder weer richting basis. Korte tijd later werd de brancard leeg terug gerold, de patiënt werd met de auto naar de weg gebracht. Daar zag ik dat zelf ze overstap naar de brancard maakte …

De vriendin die bij haar zat in het veld, vertelde me korte tijd later dat de vrouw lelijk op haar hoofd was gevallen. Omdat ze even van de wereld was geweest, werd ze ter controle meegenomen naar het ziekenhuis.

Met deze val, die andermaal het belang van een helm onderstreept, kwam er wat een wrang einde aan het schaatsseizoen. Dat hoofdstuk sluit ik dan ook af met de onderstaande weidse blik over de hele Jan Durkspolder, waar de laatste liefhebbers hun rondjes bleven draaien …

het schaatsseizoen mag dan voorbij zijn, van winterse plaatjes zijn jullie hier nog niet verlost …

Reeën aan de Westersânning

Het aanhoudend grijze weer lokt me nog steeds niet voor mijn plezier naar buiten. Gisteren moest ik er twee keer op uit omdat ik afspraken buitenshuis had. Van die gelegenheid heb ik toch maar gebruik gemaakt om een ritje naar de Jan Durkspolder te maken. Op en rond het water viel niks te beleven, maar mijn ritje werd toch beloond …


Ik was net aan de terugweg over de Westersânning begonnen, toen ik in een aantal bruine vlekken in de verte een groepje reeën meende te herkennen. Om vrij zicht over het weiland te hebben reed ik een klein stukje achteruit, daar zette ik de auto met de rechterwielen in de berm …


Ze stonden ver weg, maar door afstand heb ik me nog nooit laten weerhouden om iets te fotograferen. Wazige of anderszins slechte foto’s kun je altijd nog weggooien, zeg ik altijd maar. Het werden ondanks het grijze weer nog alleszins acceptabele foto’s waar ik me niet voor hoef te schamen…

Normaal gesproken vind ik het op zo’n moment vaak wel aardig om dan wat langer te blijven zitten kijken. Daar had ik gisteren met het waterkoude weer geen zin in. Het was mooi om deze sprong reeën weer eens aan te treffen, want ik had ze al een paar maanden niet meer gezien, maar daarmee was het eerst ook wel weer klaar …

Een mistig begin

Mijn eerste fotokuier heb ik dit jaar net als in 2022 op 3 januari gemaakt in de Jan Durkspolder. Het grootste verschil was, dat het toen helder en zonnig was, terwijl er nu mist boven de polder hing …

Het leek me niet zinvol om in de vogelkijkhut te gaan zitten, daar zou waarschijnlijk weinig te zien zijn. Daarom maakte ik even een wandeling over de Westersânning (Google Maps)

Het was ook in dit mistige sfeertje weer een prima plekje om het jaar te beginnen. En ik was niet de enige die er zo over dacht …

Blik op het noorden

Terug bij de auto besloot ik donderdagmiddag nog even een paar foto’s van de vierde windstreek te maken: het noorden …

Nadat de lucht de eerste helft van de middag voornamelijk lichtblauw was geweest, begonnen aan de andere kant van de Lytse Mar (Google Maps) steeds meer donkere wolken zich samen te pakken …

Zoveel reuring als zich tegen de noordelijke horizon in de lucht aftekende, zo rustig stond de windmotor aan de Westersânning er nog bij …

Terwijl ik via Earnewâld met ommelandse wegen huiswaarts reed, heb ik de auto nog een paar maal in de berm gezet om wat foto’s te maken …

Ik had zelfs nog het geluk om een zwakke regenboog in beeld te vangen …

Het duurde niet veel langer dan een uur, maar het was weer een aangenaam ritje over de Friese dreven.

Last resorts: de Jan Durkspolder

Ik was onderweg naar de Jan Durkspolder, toen ik onderweg weer eens werd opgehouden door een paar reeën. Dat overkomt me de laatste tijd weer vrij vaak op verschillende plaatsen langs deze route. Maar voor alle duidelijkheid: ik heb het nog nooit als lastig ervaren. Integendeel, prettiger oponthoud is nauwelijks denkbaar …

Eenmaal op het laatste deel van de doodlopende Westersânning is aan de linkerkant van de weg de grote vogelkijkhut van de Jan Durkspolder te zien. Hij staat aan het eind van een smalle, ca. 100 m lange landtong te midden, omringd door water …

Waar de weg overgaat in een onverhard pad laat ik de auto achter. Na een klein stukje lopen over het pad genaamd de Geau, sla ik aan het eind van de schaduwen over het pad linksaf …

Een ongeveer 100 m lang paadje slingert omgeven door knotwilgen in de richting van de kijkhut. Ergens halverwege heb ik de foto met de springbalsemien gemaakt, die hier onlangs voorbij kwam onder de titel ‘Last Resorts (2)’. Voorbij de bocht in het pad voert een houten plankier naar de vogelkijkhut …

Vanuit de hut heb je door een groot aantal kijkluikjes rondom uitzicht over de watervlakte. Dit jaar viel het aantal mooie observaties vanuit die hut wat tegen. Dat is in voorgaande jaren wel eens beter geweest, maar desalniettemin is deze vogelkijkhut mijn 2e last resort, omdat ik er na 150 m lopen altijd een droge zitplek heb …

Ditmaal viel de oogst niet tegen. In de verte, eigenlijk net wat te ver voor mijn camera, zat een flinke roofvogel in het topje van een boom. Ik ben geneigd te zeggen dat het een grauwe kiekendief is, maar het kan ook een buizerd zijn …

Ik stond net op het punt om de terugtocht te aanvaarden, toen er aan de westkant van de hut voor het eerst dit jaar een lepelaar dichtbij de hut verscheen. Erg lang liet hij zich niet zien, maar mijn dag was alweer goed …

Tot zover mijn tweede last resort.