Er is in de gemeente Smallingerland nog een herinnering aan de oorlog van 1672-1674 te vinden. Nadat de plunderende bende van Bernhard von Galen – de bisschop van Münster, alias Bommen Berend – in juli 1672 tussen Nijega en Oudega bij ‘de Blauwe stien‘ werd tegengehouden, trokken die manschappen in verschillende groepen plunderend door de omgeving …
Een tweede treffen vond plaats bij Bûtenstfallaat (Google Maps) tussen Drachten en Smalle Ee. Bij de Poalsbrêge over het riviertje de Drait werden de plunderaars opnieuw opgewacht door Friese verdedigers onder leiding van de grietman. Ook hier was de weg opgebroken en gebarricadeerd …
Drie veldgraven uit 1672 herinneren nog aan deze lokale slag. In de volksmond worden ze de Biskopsgrêven (Bisschopsgraven) genoemd. Er liggen echter geen bisschoppen, maar drie van de plunderende Munsterse soldaten uit het leger van Bernhard van Galen, de bisschop van Münster. De graven werden in 1880 omheind met een hekwerk …
Nadat de afgelopen week natuurfoto’s hier centraal stonden, is het nu weer tijd voor wat anders. Het is dit jaar 350 jaar geleden dat de jonge Republiek der Nederlanden in het rampjaar 1672 van drie kanten werd aangevallen door de Engelsen, de Fransen en de bisdommen van Münster en Keulen. In Drachten en omgeving was daar weinig van te merken, toch zijn er ook hier een paar herinneringen aan die tijd te vinden.
Al sinds mensenheugenis ligt er in de berm van de Aldegeasterdyk tussen Oudega en Nijega een zwerfsteen (Google Maps). ‘De Blauwe stien’ valt niet op door zijn formaat, maar vooral door de diepe krassen en inkervingen die in alle richtingen in de steen zitten en door de wat afwijkende kleur van de steen …
Er gaan een paar legendes rond over ‘de Blauwe stien‘. Volgens sommigen zou het te maken kunnen hebben met heidense riten die zich eeuwen eerder afgespeeld zouden hebben op de plek waar nu in Oudega de Sint Agathakerk staat. Ook werd beweerd dat de krassen in de steen ‘merkteekens waren die geplaatst waren door dienaaren van zon- en maanvereering’. Bijzonder is dat ‘de Blauwe stien’ al op een kaart in de Schotanus Atlas uit1664 staat ingetekend ten noordoosten van Oldegae…
Volgens een ander verhaal deden troepen van Bernhard von Galen – de bisschop van Münster, beter bekend als Bommen Berend – op 26 juli 1672 via de Suderheide uitvallen richting Drachten. Het hoofdleger van Bommen Berend trok richting Suameer, maar stuitte daar op de legers van generaal Van Aylva en trok zich terug. Vanaf het hoofdleger scheidden zich groepen plunderaars af richting west en oost …
Bij Nijega ging een gedeelte naar het westen over de afsplitsing van de Hogeweg naar Oudega. Oudega was als residentie van de grietman interessanter om te plunderen dan het armlastige Drachten. De inwoners van Oudega hadden onder leiding van grietman Haersma van Oudega ter hoogte van ‘de Blauwe Stien’ de weg doorgraven. Doordat de vele regen van die zomer de omliggende landerijen zo doordrenkt had met water, was er voor de Munsterse plunderaars geen doorkomen aan. Volgens de legende waren de troepen zo verbolgen over hun verlies dat zij hun woede en frustratie koelden op ‘de Blauwe Steen. Vandaar de krassen in de steen …
Of was het maar gewoon een grenspaal, een markeringsplek om de dorpsgrenzen aan te geven tussen Oudega en Nijega? Dit laatste lijkt het geval te zijn. Onderzoek heeft in 1987 uitgewezen dat de krassen in de steen ‘gewone’ gletsjerkrassen zijn. Hoe diep die sporen ook zijn, sporen van menselijke bewerking met zwaarden, beitels of wat dan ook zijn niet op de steen aangetroffen …
In het begin van de 19e eeuw werden er in de provincies Drenthe en Overijssel een viertal kolonies gesticht in het kader van de toenmalige armoedebestrijding: Frederiksoord, Willemsoord, Wilhelminaoord en Boschoord …
In de kolonie in Willemsoord werden ook joodse armen gehuisvest. Voor deze groep werd een aparte buurt gecreëerd, de Jodenpol. Vanuit die tijd stamt de naam van de buurtschap ‘De Pol‘ (Google Maps). De joodse kolonisten hadden daar op De Pol tussen 1830 en 1890 ruim zestig jaar lang een levendige gemeenschap …
In 1838 werd er voor de joodse gemeenschap een school gesticht die tevens diens deed als synagoge. Ten behoeve van school en synagoge werd een rabbi aangesteld. Aan het eind van het dorp is een Joodse begraafplaats, een laatste herinnering aan deze kleine Joodse gemeenschap, die eindigde rond 1890. Op de begraafplaats staat één steen met de Hebreeuwse tekst: ‘De kleine en de grote is daar; en de knecht vrij van zijn heer’ …
Tussen 1838 en 1876 werd er actief gebruik van de synagoge, de school en het badhuis. Er was echter veel verloop door ontslag, verhuizing en desertie. Er was een gebrek aan voldoende motivatie onder de joodse kolonisten. In 1885 werd de Israëlitische gemeente te Willemsoord formeel opgeheven. De gebouwen verdwenen toen de leraar werk kreeg in Veenhuizen. Tegenwoordig herinnert alleen de oude begraafplaats met dat ene graf nog aan ‘de Jodenhoek’ zoals de plek in de volksmond nog steeds wordt genoemd …
Vorige week vrijdag stond er weer een fotokuier met Jetske op het programma. Op haar vraag of ik nog iets bepaalds in gedachten had, stelde ik voor om een kuier naar het wolvenmonument in de Lendevallei te gaan. Lachend antwoordde ze, dat ze daar al min of meer op had gerekend …
Mijn fotomaatje had er zelfs al een verkennende wandeling gemaakt om de afstand tussen de parkeerplaats en het monument in te schatten. Het moet gezegd, ze had weer een juiste schatting van de afstand gemaakt. Juist toen ik vroeg: “Hoe ver is het nog?” wees Jetske naar de eerste van een rijtje grote eiken een klein stukje verderop …
En jawel, daar lag het tweede deel van het monument ‘Wolvenroep’. De eerste roep heb ik hier enkele weken geleden al getoond in het logje ‘Een ode aan de wolf‘. Je zou kunnen zeggen dat op deze steen het antwoord op de eerste roep vanuit de parktuin van Huize Olterterp is weergegeven. Zo interpreteer ik het zelf in ieder geval. In tegenstelling tot de steen in Olterterp stond er hier een klein bordje bij …
Terwijl we enige tijd later met zicht op Wolvega terugliepen naar de auto, bespraken we hoe we de dag verder zouden invullen. We hadden nu twee van de drie delen van de ‘Wolvenroep’ van Anne Woudwijk kunnen lokaliseren en fotograferen. Nu wachtte nummer drie nog. Ik weet dat het derde beeld in het Ketliker Skar staat, want ik heb het al eens gefotografeerd …
Dat was echter voordat ik de diagnose MS kreeg. Toen kon ik dus aanzienlijk verder lopen dan nu. Het probleem is dat ik niet meer precies weet waar dat was, terwijl dat in mijn huidige situatie eigenlijk wel noodzakelijk is. Voor die dag was het als tweede kuier in ieder geval geen verstandige optie meer. Daarom stelde ik een alternatief voor, en dat viel in goede aarde …
In mijn werkzame leven ben ik vooral actief geweest in het jeugd- en jongerenwerk. Eerst op vrijwillige basis, sinds 1985 beroepsmatig als sociaal-cultureel werker. Mijn belangrijkste taak was het ondersteunen van vrijwilligers(organisaties) die activiteiten organiseerden voor kinderen, tieners en jongeren in een aantal dorpen rond Drachten …
Eén van de organisaties waarmee ik vanaf het begin contact had, was de Jeugdsoos Oudega. Bij gebrek aan een eigen accommodatie organiseerden zij op maandelijkse basis – nu eens hier, dan weer daar – een activiteit op een middag of avond voor de Oudegaster jeugd. Omstreeks 1990 vroegen zij om ondersteuning bij het krijgen van een eigen onderkomen. Daartoe heb ik eerst met een collega opbouwwerker gewerkt aan de bestuurlijke versterking van de club met een aantal doorgewinterde volwassenen in het dorp …
Een lang subsidie- en bouwtraject resulteerde enkele jaren later in de oplevering van de Jeugdsoos Oudega op een mooi plekje aan de haven van Oudega. Ook de peuterspeelzaal vond er onderdak, maar dat bleek al snel niet een erg goeie combinatie, zodat daar al snel weer afscheid van genomen werd. In de jaren daarna heb ik tot 1998 met veel plezier gewerkt met bestuur en activiteitencommissie van de soos …
Na mijn vertrek uit het sociaal-cultureel werk raakte ik het zicht op het gebeuren rond de jeugdsoos kwijt. Wat ik wel weet, is dat het pand na verloop van tijd een kleurtje kreeg. Uiteindelijk is het geheel helaas in de versukkeling geraakt, waarschijnlijk als gevolg van bestuurlijke malaise en een gebrek aan vrijwilligers en/of beroepsmatige ondersteuning. De jeugdsoos schijnt tegenwoordig haar activiteiten in het nieuwe multifunctioneel centrum van het dorp te organiseren …
Op de wal bij de vernieuwde haven is het sinds de sloop van de jeugdsoos rustig, daar wordt gewacht op nieuw vertier. Maar zo ver is het nog niet. Behalve dat het nieuwe appartementencomplex nog gebouwd moet worden, staan er meer grootschalig werkzaamheden op stapel rond Oudega …
Nadat ik het poortje heb geopend, is de kleine begraafplaats, die is gesticht door schatrijke en notabele Ambrosius Ayzo van Boelens (1766-1831). toegankelijk. Het verhaal gaat dat hij het liefst in een kerk begraven had willen worden, maar dat mocht sinds 1825 niet meer. Hij heeft deze kleine begraafplaats waarschijnlijk gesticht om niet begraven te hoeven worden tussen de gewone burgerij …
Nadat ik mijn camera aan het gietijzeren hek had gehangen, begon ik diep voorover gebogen hier en daar een steen te ontdoen van de herfstbladeren. Al snel begonnen mijn rug en mijn bovenbenen tegen me samen te spannen. Daarom heb ik uiteindelijk niet alle stenen schoon geveegd. Nadat ik mijn rug weer wat had gerecht, ben ik wat foto’s gaan maken. Om te beginnen de steen van de stichter Ambrosius Ayzo van Boelens. Hij had geen hoge adellijke titel, maar wist zich vooral een plaats tussen de notabelen te verwerven vanwege zijn grote rijkdom. Hij schopte het uiteindelijk tot lid van de Tweede Kamer en werd in 1831 grietman van Opsterland. Hij liet in de omgeving honderden hectares bos met vijverpartijen aanleggen. Olterterp en Beetsterzwaag daar het huidige prachtige natuurgebied aan hebben overgehouden …
Zo goed en zo kwaad als het ging bewoog ik me tussen de twaalf graven die er binnen de krap bemeten begraafplaats liggen. Er liggen veertien personen begraven, onder wie twee kinderen. De kleine Ambrosius Aizo van Boelens, een kleinzoon van Ambroisus Ayzo, werd maar een jaar oud. Hij deelt zijn graf met Akke de Boer, zij was mogelijk een dienstbode en is de enige niet-Boelens op de begraafplaats. Het andere kind, ook een jongetje, stierf drie dagen na zijn geboorte naamloos. Hij ligt bij zijn 37-jarige moeder Gerridina Frederike Johanna Jacoba de Blecourt, vrouw van Georg Hendrik van Boelens …
De familienaam Van Boelens is inmiddels uitgestorven. De vrouwen in de familie zorgden wel voor nageslacht, maar die dragen een andere achternaam. Het spoor loopt naar verluidt dood bij Anna Francina Sandberg. Zij liet in haar testament opnemen dat bij haar overlijden de Stichting Annette van Boelens moest worden opgericht en dat haar zuster Berendina haar deel middels uitkoop kon ontvangen. Om die uitkoop te kunnen financieren moest de pas opgerichte Stichting Annette van Boelens geld lenen. De hoge successierechten en de crisis van de dertiger jaren leidden in 1934 uiteindelijk tot de verkoop van alle landgoederen. Die kwamen in het bezit van een verzekeringsmaatschappij, het huidige Aegon …
De kleine begraafplaats bleef eigendom van de Annette van Boelensstichting. Van de vrijkomende rente worden tot op de dag van vandaag beheer en onderhoud betaald. Pas toen ik thuis her en der wat zat te lezen over de grafheuvel van de Van Boelens, ontdekte ik dat er maar één grafsteen is waarop het familiewapen van de Van Boelens te zien is. Laat ik nou net geen foto hebben van het betreffende graf van Ambrosius’ zoon Boelardus Augustinus. Er zit niets anders op dan dat ik ooit nog eens terug ga om dat gemis goed te maken. En dat zal ik dan zeker niet met tegenzin doen, want het is een fijn plekje om eens in alle rust wat te mijmeren …