IJs aan de Hogeweg

We lieten de woudreuzen aan De Baars achter ons en daalden in westelijke richting af van 12.50 m naar -0,50 m aan de oostkant van De Weerribben. Daar stopten we voor een korte fotosessie aan de Hogeweg (kaart OpenStreetMap)

Aan de Hogeweg staan o.a. de spinnenkopmolen de Wigter en een mooie maalvaardige tjasker. Vandaag richtten we onze camera ’s echter op een paar van de pittoreske vervenershuisjes aan de weg. Op de sloot langs de oostkant van de weg lag nog een eerste dun laagje ijs. Daarachter stond een van de kleine vervenershuisjes. Mijn moeder is voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog in een vergelijkbaar huisje opgegroeid met haar ouders en 7 broers en zusters aan een andere Hoge Dijk. Ik vind dat nog steeds onvoorstelbaar …

Aan de overkant van de weg staat achter een wat bredere gracht een vervenershuisje met daarachter een schuur of stal. Ik denk, dat we dit een keuterboerderijtje mogen noemen …

Graan, aardappelen en kool

Soms vallen het landschap en de wolken erboven heel mooi samen …

Achter de dijkcoupure bij de Alddyk 12 -14 was een boerderij afgebroken. Twee stappen voorbij de coupure om een paar foto’s maken waren voldoende om een vrouw uit een stacaravan tevoorschijn te laten komen. Ze bleek niet gediend te zijn van ongevraagd bezoek achter de oude dijk. Dat was voor ons het sein om onze reis te vervolgen. Als het zo moest, hoefde het voor ons niet meer … 😜

In Peazens bleek geen plaats voor ons te zijn. Er bleek een of andere happening te zijn georganiseerd, waardoor er geen parkeerplekje meer vrij was. We besloten daarom voor een laatste stop nog even door te rijden naar Holwerd. Onderweg passeerden we onder andere akkers met graan, aardappelen en kool …

Achter twee dijken

Bij de Alddyk 22 – 24 zagen we dat er ook achter de oude dijk en de dijkkoupure graan stond. Ik kon het niet nalaten om even om het hoekje te gluren …

Er stonden een paar bloeiende klaprozen tussen de graanhalmen. Voor een echte close-up stonden ze te ver weg, maar ik vond dit ook al heel mooi …

Tot slot nog een laatste blik op de langgerekte akker met graan, die zich uitstrekt tot de Waddendijk, die op dit punt ca. 1.250 m verderop ligt …

Hooibalen en hokkelingen

Direct naast van het haventje van Smalle Ee ligt een deel het erf van de boer aan de overkant van de Bûtendiken. Hier stalt de boer vaak een deel van zijn materieel. Die dag stonden er een paar oude trekkers en o.a. een wagen met pakjes hooi …

Als ik hier met de auto langs kom, rijd ik meestal zo door, maar het was voor ons samen nu wel even de moeite waard. Die oude trekkers en de pakjes hooi zonder dat foeilelijke plastic doen me toch weer even weer terugdenken aan mijn jongste jaren rond de boerderij. Aan de overkant van de weg werden de pakjes hooi van een tweede wagen afgeladen in de schuur. Krachtpatserswerk …

Een stukje verderop langs de Bûtendiken stond een veel modernere trekker met een wagen half in de berm aan linkerkant van de weg. Rechts kwam net de boer aanlopen, die zijn hokkelingen naar het weiland had gebracht …

Zoals dat hoort te gaan met hokkelingen, kwam de hele ca. twaalf koppen tellende kudde achter de boer aan. Even stonden ze beteuterd toe te kijken, toen de boer het hek vast maakte. Daarna dropen ze teleurgesteld af …

Zodra ze ons zagen, leken ze de boer echter vergeten te zijn. In bedaard tempo kwam de hele club op ons af om zich aan de andere kant van de sloot in een lange rij voor ons op te stellen. Na een alleszins hartelijke begroeting vervolgden wij onze weg …

De zeearend en de ganzen

Op de achtergrond was de skyline van Leeuwarden zichtbaar, terwijl we op een afstand van ca. 600 meter nog een laatste blik op het nest van de zeearend konden werpen …

Enkele minuten later voeren we langs eens stuk plasdras-land in de verte. Een flinke groep grauwe ganzen leek het er prima naar de zin te hebben …

Een klein stukje verderop werden we op een prachtige manier verrast. Daar stond heel rustig een nog niet volgroeide zeearend – de gids schatte hem twee jaar oud – bij de ganzen in het water …

Alsof dat nog niet gek genoeg was, schuifelde hij rustig verder naar voren. En ganzen, die deden of ze gek waren en bleven verrassend lang staan waar ze stonden …

Totdat om wat voor reden dan ook de hele groep op een bepaald moment de vleugels spreidde en de hele club de lucht in ging. De zeearend leek gezellig een stukje mee te vliegen …

Het hele spul vloog met een bocht om een groepje bomen heen, ons verbaasd achterlatend …

– wordt vervolgd

Op de grens

Als we deze mooie kleine spinnenkopmolen gepasseerd zijn, laten we het hart van ‘de Alde Feanen’ met zijn legakkers en eilandjes voorlopig weer achter ons …

We varen in westelijke richting over de Folkerssleat nog een stuk langs rietkragen en moerasbos waar niet alle water vrij toegankelijk is …

Na enige tijd bereiken we aan de westkant de grens tussen natuur en oud boerenland. We kijken op de foto hieronder aan de linkerkant uit over Laban, een oude zomerpolder. De laatste jaren is veel grasland in ‘de Alde Feanen’ aangekocht door It Fryske Gea voor toekomstige natuurontwikkeling. Voorlopig is het beheer op het behoud van het grasland gericht. Jaarlijks wordt er gemaaid (na 15 juni) en er is sprake van extensieve beweiding, dus met weinig dieren op een groot oppervlak …

Aanleggen is hier niet toegestaan, de Laban polder is een natuurreservaat dat aan het wild is voorbehouden. Het grootste vliegende wild van ‘de Alde Feanen’ heeft hier zijn domicilie. In een groepje oude bomen zit sinds een aantal jaren het nest van de familie zeearend …

In dat nest zijn dit jaar 3 eieren gelegd. Op de webcam is te zien, dat het eerste ei gisteren is uitgekomen: https://www.itfryskegea.nl/volg-de-friese-natuur/zeearend/

– Korte tijd later kregen we vanaf de boot nogmaals een zeearend te zien. De foto’s daarvan zijn voor morgen …

Wat een snavel!

Nadat we de zeearend hadden gespot, verlegde de excursieboot zijn koers een paar maal. Ik was het gevoel voor richting en locatie al lang kwijt. Ik weet alleen dat we weer enige tijd tussen rietvelden, petgaten en open water voeren …

Na een minuut of tien kregen we de zeearend opnieuw te zien. We waren om zijn uitkijkpost heen gevaren, zodat we hem nu van wat dichterbij konden zien. Hij zat mooi in het zonlicht, waardoor zijn grote gele snavel niet te missen viel …

Eigenlijk had de boot daar moeten blijven liggen, tot de vogel van zijn uitkijkpost op zou vliegen. Dat zat er echter niet in. Na enige tijd verlieten we de rietlanden, waarna we tijdelijk terechtkwamen in de ‘bewoonde wereld’ van de Alde Feanen …

– wordt vervolgd