IJs aan de Hogeweg

We lieten de woudreuzen aan De Baars achter ons en daalden in westelijke richting af van 12.50 m naar -0,50 m aan de oostkant van De Weerribben. Daar stopten we voor een korte fotosessie aan de Hogeweg (kaart OpenStreetMap)

Aan de Hogeweg staan o.a. de spinnenkopmolen de Wigter en een mooie maalvaardige tjasker. Vandaag richtten we onze camera ’s echter op een paar van de pittoreske vervenershuisjes aan de weg. Op de sloot langs de oostkant van de weg lag nog een eerste dun laagje ijs. Daarachter stond een van de kleine vervenershuisjes. Mijn moeder is voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog in een vergelijkbaar huisje opgegroeid met haar ouders en 7 broers en zusters aan een andere Hoge Dijk. Ik vind dat nog steeds onvoorstelbaar …

Aan de overkant van de weg staat achter een wat bredere gracht een vervenershuisje met daarachter een schuur of stal. Ik denk, dat we dit een keuterboerderijtje mogen noemen …

Schaatsenrijders en ’n wespendief

Anderhalve kilometer ten westen van Dwarsgracht passeerden we het fietspontje van Jonen. We lieten het pontje rechts liggen en koersten hier vandaan in zuidelijke richting over de Walengracht …

Al snel voeren we langs een paar borden die waarschuwden voor de nadering van een zelfbedieningsstuw. Iets verderop vond Jetske een mooi plekje om even voor anker te gaan voor een bakje koffie en een eerste broodje …

Al snel werd ik gedwongen om mijn lunch te onderbreken. Vlak voor de boot zat een grote schaatsenrijder volkomen roerloos zijn eigen spiegelbeeld te bestuderen, zo leek het. Ik had nog maar nauwelijks een foto gemaakt, toen er een tweede schaatsenrijder in beeld verscheen. Toen ik ’s avonds de foto’s op de pc bekeek, zag ik dat de tweede schaatsenrijder de eerste al had besprongen, voordat ik de derde foto kon maken … 🙂

Intussen verschenen er ineens wolken aan de lucht. Enige tijd later werd het zelfs even wat rillerig. “Het zal toch niet gaan regenen …?” vroeg Jetske. “Ik sluit niks uit in deze tijd van klimaatverandering,” antwoordde ik lachend. Het bleef droog, en het werd alleen maar warmer …

Terwijl we onze tocht vervolgden, meende ik na enige tijd een bruine kiekendief te zien vliegen. Hij was ver weg, maar ik probeerde er op goed geluk toch maar wat foto’s van te maken. Nadat ik kort daarvoor al was verrast door de actie van de schaatsenrijders, werd ik ook door deze vogel ’s avonds nog eens verrast. Toen ik Obsidentify erop los liet, beweerde die dat het een wespendief was. Dat vond ik wel mooi nieuws, want daarmee kan ik weer een nieuwe soort aan mijn archief toevoegen …

Langs pas gemaaide hooilanden, die werden afgewisseld met rietlanden en bosschages, voeren we over de Vaartsloot rustig verder in de richting van de Beulakerwijde …

Toen we hier vorig jaar langs kwamen, moesten we de stuw zelf laten zakken om door te kunnen varen. Om de een of andere reden was de installatie deze keer buiten werking …

– wordt vervolgd

Langs ‘de Baggeraar’

We vervolgden onze vaartocht door het dorpje Dwarsgracht voor de gelijknamige gracht. In het fietspad dat langs de gracht loop, liggen verschillende van deze karakteristieke bruggetjes …

Het oudste en het nieuwste huis van Dwarsgracht staan gebroederlijk naast elkaar. Aan de woonboerderij op de linker foto werd vorig jaar de laatste hand gelegd, toen we er langs kwamen. De verhoudingen kloppen niet helemaal, het oude huisje op de rechter foto is een stuk kleiner dan je op deze foto zou zeggen …

Als je door Dwarsgracht vaart, vaar je langs het beeld ‘De Baggeraar’ van kunstenaar Janno Petter, die tot zijn dood aan de Dwarsgracht woonde. Het beeld stelt een veenarbeider met een baggerbeugel voor, een soort net aan een lange stok. Daarmee kon het veen, tot een diepte van twee meter onder water, van de bodem worden getrokken …

Bij verschillende van die mooie huizen in Dwarsgracht stond een of ander zitje langs de gracht. Wat een voorrecht om daar op mooie zomeravonden lekker aan de waterkant te kunnen zitten …

Aan het eind de bebouwing lieten we Dwarsgracht achter ons, te midden van rietkragen en hooilanden koersten we in westelijke richting naar Jonen …

– wordt vervolgd

Bij ‘de Forten’

Hoewel ik nog genoeg (macro)foto’s uit de tuin heb, gooi ik het voorlopig eens over een andere boeg. De komende tijd laat ik hier eens wat foto’s en verhalen over Drachten de revue passeren. Ik begin daarmee op het plekje waar Aafje en ik half augustus Matroos Beek hebben ontvangen, bij het bankje aan het Zuiderend, aan het zuidoostelijke voeteneind van Drachten (Google Maps)

Drachten telt tegenwoordig ruim 45.000 inwoners. Rond het jaar 1600 was er van Drachten nog geen sprake, wel lagen er twee kleine dorpjes: Noorderdragten en Zuiderdragten. De omgeving kwam pas tot ontwikkeling na het graven van de Drachtstervaart en aan het eind daarvan de Noorder- en Zuiderdwarsvaart vanaf 1641 ten behoeve van de turfwinning. Langs de vaarten ontstond allerlei handel en nijverheid, en de beide dorpjes groeiden naar elkaar toe…

Waar bedrijvigheid en een zekere welvaart ontstaan, ontstaat ook armoede. En die armoede bleef lang groot in deze contreien. De veenarbeiders deden zwaar lichamelijk werk en werden vaak zwaar onderbetaald. De grootste armoezaaiers en verschoppelingen, het zogenaamde ‘uitschot van de maatschappij’, kwamen terecht aan het Zuiderend. Daar lagen in de volksmond ‘de Forten’, een paar simpele gemeentelijke woninkjes en wat zelf getimmerde spitketen. Een informatiepaneel bij het bankje vertelt het verhaal van ‘de Forten’ …

De laatste sporen van ‘de Forten’ zijn pas begin jaren 60 van de vorige eeuw door de gemeente opgeruimd. De spitketen, de op het droge getrokken ‘woonboot’ en de door de gemeente gebouwde huisjes, alles ging plat. Een lelijk vlekje was weggepoetst …

Daar bij die baggeraar

Bijna aan de zuidkant van het dorp naderen we een lange voetgangersbrug over de Dwarsgracht. Vlak vóór die brug nemen wij een afslag naar rechts om in westelijke richting over de Cornelisgracht richting Jonen te varen …

Terwijl aan bakboord voor de tweede keer die dag een kano passeert, zien we op de rechteroever een bronzen beeld staan. ‘De Baggeraar’ (Google Maps) is gemaakt door beeldend kunstenaar Janno Petter, die tot zijn dood aan de Dwarsgracht woonde …

Het beeld stelt een veenarbeider met een baggerbeugel voor, een soort net aan een lange stok. Daarmee kon het veen, tot een diepte van twee meter onder water, van de bodem worden getrokken. Het natte veen werd op stroken land (de z,g, legakkers of ribben) gelegd om in te dikken. Tussendoor werd het natte veen een aantal keer aangestampt en na een week werd het tot turven gesneden. Die turven moesten weken drogen, totdat ze in luchtige ronde hopen konden worden gestapeld om verder te drogen …

Het moet loodzwaar werk geweest zijn, je ziet aan de baggeraar hoeveel kracht er nodig is om die natte veenbagger boven water te krijgen. En dan te bedenken dat mijn eerst bekende voorouder uit deze regionen afkomstig was. De familie is hier vandaan met de vervening meegetrokken en vervolgens in Fryslân terecht gekomen, vermoed ik. Een veenbaas zal die eerst bekende voorouder vast niet geweest zijn …

Nadat we Dwarsgracht achter ons hadden gelaten, zagen we op de linkeroever een zwanenpaar met een jong in het lange gras staan. Het zouden niet de laatste zwanen van de dag zijn. Voor ons was het tijd om een stukje verderop even voor anker te gaan en koffie te drinken …

Bij de baggelmachine

Vervening of turfwinning gebeurde in verschillende streken op verschillende manieren. In hoogveengebieden (boven de grondwaterspiegel) werd het veen eerst deels ontwaterd door sloten te graven. Daarna kon het veen direct gestoken worden, het z.g. turfsteken. In laagveengebieden zoals De Deelen lag het veen onder de waterspiegel. Daar werd het veen door de veenarbeiders als natte drab van de bodem geschraapt en dan op de legakker gelegd om te drogen. Na enkele dagen werd de natte veenlaag platgestampt, waarna er turven van konden worden gestoken. Om dit zware werk makkelijker en goedkoper te maken deed begin vorige eeuw de baggelmachine zijn intrede …

  • de baggelmachine was gemonteerd aan de voorkant van een platte schuit, die langs kabels werd voortbewogen (1)
  • een kooi waarin messen waren bevestigd werd eerst opgetakeld en vervolgens losgelaten (2)
  • de messen boorden zich ca 1,5 m in het veen. Als de kooi daarna weer werd opgehesen sloten zich vanzelf twee kleppen onder het gestoken pakket veen (3)
  • de inhoud werd in de schuit gestort en met water vermengd. Daarna kwam de veenbrij via een jacobsladder in de vloeigoot (4)
  • via de vloeigoot werd de veenbrij over de legakkers verspreid (5)
  • wanneer de veendrab enkele dagen had gedroogd, kon het worden aangestampt, zodat er later turven van gestoken konden worden
  • de baggelmachine werd aangedreven door stoom, en vrat zo zich letterlijk een weg door het veenlandschap

Tot zover wat algemene informatie over de (machinale) vervening, c.q. de turfwinning. In vervolg hierop morgen (een deel van) het verhaal achter de baggelmachine die hier in De Deelen ligt. Vandaag mogen jullie verder vrij rondkijken bij deze historische bonk roest. Doe dat wel voorzichtig, want je ligt zo in het veenwater …

  • wordt vervolgd

Op naar de baggelmachine

Het begon allemaal afgelopen maandag. Terwijl ik nog bezig was met de bloemen en de beestjes in De Deelen, kreeg ik een mailtje van een stille volger, die mij zo af en toe verrast met een foto, waar ik dan onder vermelding van ‘andere Jan’ gebruik van mag maken. “Hier nog een foto vanuit De Deelen, past mooi bij de blog,” luidde de tekst bij de onderstaande foto. Ik herkende er meteen de oude baggelmachine in, die ergens in De Deelen verborgen ligt …

Natuurlijk was ik blij met die foto. Hij zou goed passen als vervolgd op de blogs over de laatste veengraver in De Deelen, die voor de volgende dagen op de rol stonden. Maar als ‘andere Jan’ die foto had gemaakt, dan wist hij natuurlijk ook waar dat ding ligt, bedacht ik me. En dus vroeg ik of hij de locatie ook met me zou willen delen …

De volgende dag kreeg ik opnieuw een mailtje met een foto: “Vanaf de parkeerplaats is het ca 1,5 lopen/fietsen richting Haskerdijken. Daar is het rechts van het fietspad met gelegenheid even te rusten op de bankjes …”

Anderhalve kilometer lopen of fietsen … Dat zou zelfs met mijn loopfietsje een heel eind worden, vreesde ik. En vanaf de kant van Haskerdijken zou het niet korter zijn, want dat had ik ook al eens geprobeerd. Toen ik Google Maps erbij pakte, ontdekte ik dat het maar een paar honderd meter verder was dan het fietspontje over de Heafeart ter hoogte van Luinjeberd. Ik ontdekte er zelfs de omtrek van de baggelmachine op. Dat wierp een heel ander licht op de zaak …

Een tweede meevaller was, dat mijn fotomaatje ook wel nieuwsgierig was naar die baggelmachine. En dus trokken we gistermiddag samen de Heafeart over. Daarbij moesten we nog even haast maken, want er lag tijdelijk een skûtsje op rampkoers van ons kettingpontje …

We haalden desalniettemin veilig de overzijde. Daar begonnen we aan onze kuier over het fietspad. En die was vanaf het pontje gelukkig goed te doen. Al snel zagen we het bovenste deel van de roestige baggelmachine boven het riet uitsteken. Vlak voordat we ter hoogte van het paadje naar de machine waren, zagen we een viertal toeristen het rietland in gaan om deze onbekende attractie te bekijken …

Dat gaf ons (lees: mij) gelegenheid om gebruik te maken van ‘andere Jan’ zijn advies om even te rusten op de bankjes. Nadat er weer ruimte was, hebben Jetske en ik onze kans gegrepen om allebei een uitgebreide fotoserie te scoren van deze onbekende attractie. Een deel daarvan zal hier de komende dagen de revue wel passeren samen met het verhaal achter de ruïne van deze ongeveer 100 jaar oude machine.

Met een foto van Jetske naast dat enorme apparaat en een woord van dank aan ‘andere Jan’ laat ik het hier voor vandaag bij …

  • wordt vervolgd