Tramongelukken bij ’t Goddeloze Tolhek

Zaterdag vertelde ik al, dat Jetske en ik vrijdag vanwege de stevig, frisse wind besloten ons programma om te gooien. Jetske vertelde dat Van Oordt’s Mersken ten zuiden van de A7 tussen Heerenveen en Drachten nog goeddeels onder water stond. Omdat we toch naar de ‘boshoek’ wilden, stelde ik voor om dan eerst maar naar het uitkijktorentje langs de Sweachstersterwei tussen Lippenhuizen en Beetsterzwaag te rijden. Misschien zouden we daar vandaan wat van de natte graslanden kunnen zien …

Vlak naast de parkeerplaats aan de Sweachstersterwei ligt een klein gedenkteken (Google Maps). Het herinnert aan twee heftige tramongelukken die hier zijn gebeurd met de stoomtram van de NTM, de Nederlandse Tramweg Maatschappij, die in zijn bloeitijd grote delen van de provincie Friesland bestreek.

De verhalen kende ik al, maar ik heb ze hier nog niet eerder gedeeld. Omdat we er nu opnieuw tegenaan liepen, was dit het eerste onderwerp van de dag …

Beetsterzwaag, 9 september 1897 – Twee inwoners van Lippenhuizen overreden.

Vanaf Beetsterzwaag waren twee mannen uit Lippenhuizen op weg naar huis. Ze hadden in het hooi gewerkt en een lange dag gehad. Dat de mannen oververmoeid waren geweest, dat was wel duidelijk. Later werd gezegd dat de twee mannen ook een slokje teveel op hadden, want wie gaat er anders ook tussen de tramrails liggen.
Van de aankomende tram zijn ze niet wakker geworden, ze hadden waarschijnlijk als een roos geslapen. Beide mannen P.v.d.L en S.K zijn door de tram overreden en op een verschrikkelijke manier om het leven gekomen. Het is voor de nabestaanden een groot drama geweest, dat valt te begrijpen. Het publiek was na het ongeval van mening dat de machinist niet goed uitgekeken had, want het was heldere maan en je kon wel honderd meter ver zien. De chef van de politie, Pool uit Beetsterzwaag, heeft daarop direct de stoomlocomotief weer terug laten rijden naar de plek van het ongeval. Hij is zelf voorop gaan staan en liet een manspersoon tussen de rails plaats nemen. Steeds kwam de tram dichterbij maar zelfs op vijf meter afstand kon hij nog niet zien of er iemand op de rails lag. Daarmee was het bewijs geleverd dat het trampersoneel geen schuld had.
Aan beide kanten van de weg stonden grote bomen en die gaven grote schaduwen over de rails, vandaar dat het personeel van de tram de mannen niet gezien hadden. Ze konden dan ook niet schuldig bevonden worden van het ongeval.

Uit ‘de Woudklank’ van 24-10-2010

Lippenhuizen, 28 februari 1907 – Enorme stoomwolken en kermende slachtoffers.


Een stoomtram ontspoorde bij het Goddeloze Tolhek tussen Lippenhuizen en Beetsterzwaag. Werklieden van de Nederlandse Tramweg Maatschappij (NTM) raakten over hun hele lijf verbrand door de gloeiend hete stoom die van alle kanten uit de locomotief spoot. Drie van hen overleefden het drama niet.

Johannes Roorda, werkmeester bij de NTM, vertrok die bewuste donderdag in 1907 met een goederentram uit Heerenveen. Met zeven man aan boord reed hij naar Sumar om een rijtuig van een paardentram op te halen. Het was dringen op de krappe locomotief. Jan van der Wal en Hendrik van der Zwaag besloten daarom bij Gorredijk de reis te vervolgen op een van de goederenwagons.
De mannen zochten een plekje bovenop zakken meel en kisten spek. Achteraf was het hun redding …

Op het moment dat de tram rond negen uur het Goddeloze Tolhek passeerde, ging het mis. De locomotief ontspoorde in volle vaart, knalde tegen een eikenboom en kantelde. Hete stoom spoot aan alle kanten naar buiten. Assistent-machinist Reijenga raakte lichtgewond en kwam gelijk in actie om zijn zwaar verbrande collega’s te redden. Hij trok zijn baas Roorda uit de cabine en sleepte Jan Wesseling, Roelof van der Meer en Willem Comello weg bij de briesende machine. Alle mannen zaten onder de brand- en schroeiplekken. Van der Zwaag en Van der Wal hadden geluk. De een had een stijve nek door een vallende meelzak. De ander miste slechts een schoenzool.

De meest kordate omstander was boer Ids Hilverda. Het ongeluk gebeurde vlak voor zijn boerderij terwijl hij rustig aan de koffietafel zat. Toen hij zag dat er geen dokters in de buurt waren, ondernam hij zelf actie. Hij molk snel een koe om met de melk de brandwonden van de slachtoffers te verzachten.

Bakker Wolter Hoogeveen uit Lippenhuizen was ook een van de getuigen. Toen hij de slachtoffers bloedend en kermend van de pijn naast de gecrashte locomotief zag liggen, rende hij naar de tapperij bij het tolhuis. Gewapend met een fles brandewijn snelde hij terug naar de gewonden om de pijn te verzachten …

Brigadier Luite Duursma rapporteerde dat hij op de plek van het ongeluk een “afgekookte huid van een hand” had gevonden. Hij bracht het lapje vel naar de griffier van de arrondissementsrechtbank in Heerenveen. Comello (46) en Van der Meer (34) bezweken de volgende dag aan hun verwondingen. Roorda (39) overleed twee weken na het drama.

De tram ontspoorde waarschijnlijk doordat Roorda te snel reed. Maar uit de rapportages bleek dat ook de toestand van de rails niet al te best was. Het ongeluk zorgde in heel Friesland voor veel beroering. Koningin Wilhelmina gaf f 50,- aan de nabestaanden en er werd een steuncomité opgericht om geld en goederen in te zamelen voor de gezinnen van de slachtoffers …

Tolgaarder Roel van der Schaaf maakte na het ongeluk een gedenkteken in de vorm van een ijzeren hoepel met zwarte stenen. In 1983 kwam er op initiatief van Geart van der Zwaag, kleinzoon van Hendrik, een nieuw monument. Het kunstwerk met vier gebogen rails, ontwerp van Hans Snoek, herinnert nog elke dag aan het tramdrama van 1907.

Uit ‘de Leeuwarder Courant’ van 1 maart 2007

Meer over de NTM in deze omgeving kun je hier lezen: Gorredijk historie – de Tram (aanbevelenswaardig vanwege het mooie filmpje over de stoomtram in de jaren 1936-1947).

Even een knipperke

Een onaangenaam stevige en frisse wind dwong Jetske en mij er gisteren toe om ons programma aan te passen. We ruilden het open veld en waterkant in voor de beschutting in de bossen van Beetsterzwaag en Olterterp.

Het was als vanouds een gezellige dag. En ik heb er nog wat van geleerd ook. Een beetje aan de late kant ontdekte ik namelijk dat het inschatten van afstanden in het bos heel wat anders is dan in het open veld.

Daarom doe ik het vandaag eens lekker heel rustig aan, zoals pake en heit dat op zijn tijd ook wel deden. Een ‘knipperke’ noemen we dat hier wel …

Laatste blik over het rietland

Terwijl vader en zoon het laatste strookje riet maaiden, begon ik aan een laatste rondje over het rietland …

Jetske bleef in tegenlicht nog even werken aan het familiealbum …

Ik maakte in het voorbijgaan nog wat detailopnamen van een paar schoven met riet …

Het waren weer een paar fijne, ontspannen uurtjes in het rietland …

Wordt op de een of andere manier ooit vast wel weer vervolgd …

Vele handen …

Vele handen maken licht werk, zal Klaas gedacht hebben, toen hij zag dat zijn vader de rietmaaier onder het afdekzeil vandaan begon te halen. Vaardig begon hij het zeil aan de andere kant van het apparaat af te trekken …

Daarna moest de machine gestart worden. Behulpzaam bood Klaas aan om dat klusje even te klaren. Maar dat viel nog niet mee. Nadat hij enkele malen tevergeefs aan het koord had getrokken, moest Klaas Jan er zelf aan te pas komen om de machine te laten ronken …

Daarna gingen vader en zoon samen aan de slag om het laatste strookje riet langs de sloot te maaien. Al naar gelang de situatie reikte Klaas zijn vader het snit aan of hielp hij dapper mee om het riet los te trekken. Vader en zoon waren duidelijk al aardig op elkaar ingespeeld. Daarbij stak Klaas zijn bewondering voor kracht en gemak, waarmee de rietsnijder de grote bossen riet versleepte, niet onder stoelen of banken …

Na gedane arbeid …

Verkijk je er niet op, het verbranden van dat rietafval is nog knap vermoeiend werk. Een goede verhouding van arbeid en rust is hier van groot belang …

En dus ging Klaas, nadat het vuurtje gedoofd was, even lekker naast Rhena zitten. Jetske maakte gebruik van de gelegenheid door ook wat foto’s van het tweetal te maken …

Zoals te verwachten was, genoot Rhena duidelijk van de aandacht en de knuffels die ze kreeg van haar kleine baasje …

Maar zoals dat gaat in het rietland, na verloop van tijd moet er weer wat gebeuren. Terwijl Klaas zich bij zijn vader meldde, zocht Rhena een lekker zacht plekje voor zijn middagslaapje …

Waar rook is …

Nadat ik de eerste rook omhoog had zien kringelen, stak ik even over naar de overkant van het veld om beter zicht te hebben op hetgeen er gaande was …

Kijk, vandaar de haast … de rietsnijdersleerling mocht een hoopje ruigte verbranden. Alleen al voor dat werk zou ik eigenlijk ook best rietsnijdersleerling willen zijn …

Sterker nog, in de voor hedendaagse begrippen koude winter van 2018, heb ik op 6 februari mijn eerste les in het verbranden van ruigte gehad. Je ziet het …, dat is nog een hele kunst, ik veroorzaakte meer rook dan vuur …

Maar op zo’n mooie zonnige dag als vorige week zaterdag is het natuurlijk nog veel mooier om een tijdje lekker met de camera in het rietland rond te slenteren dan er een vuurtje te stoken …

Aanvulling:

Het stoken van een vuur in de open lucht wordt in Nederland per gemeente geregeld in de zogenaamde APV (Algemene Plaatselijke Verordening). In de gemeente Steenwijkerland kunnen de rietsnijders in de Weerribben-Wieden een stookontheffing aanvragen voor het verbranden van riet en maaiafval (https://www.steenwijkerland.nl/Inwoners/Leefomgeving/Stookontheffing).