Een groepje koeien stond vredig te herkauwen in een weiland aan het eind van de doodlopende weg de Geasten(Google Maps) onder Oudega…
Het onderstaande duo, hierboven nog verborgen in de kleine kudde, wist me te verleiden tot het maken van een kleine serie dubbelportretten met een vleugje tegenlicht …
Best kans dat ze hier nu voor het laatst grazen, want dat wordt lastig in het nieuwe meer op een diepte van 2.50 m. En zeekoeien zullen hier wel niet gedijen …
Het laatste stukje ‘oude natuur’ dat aan weerszijden van de Geasten ingeklemd ligt tussen grazige groene weilanden wordt straks opgenomen in een nieuw meer. Op dit punt verdwijnt de weg binnen twee jaar geleidelijk onder water, dat is althans de bedoeling …
Terwijl ik stond te fotograferen, kwam er net een blauwe reiger het beeld in stappen. Een cadeautje tijdens een dienstreis, zal ik maar zeggen …
Ik vervolgde mijn ritje naar het eind van de doodlopende weg. Daar staat opnieuw een informatiepaneel. Hier ligt de grond nu op 90 cm onder NAP. Het nieuwe meer krijgt hier straks een diepte van 2.50 m. Dat betekent dat ik hier over een jaar of twee echt koppie onder zal staan. Ik zie het er niet van komen …
Het meer moet ca. 800 meter lang en 500 breed worden. Daarvoor moet er zo’n 680.000 ton grond verzet worden. Met vrachtwagens zouden er naar schatting 23.000 bewegingen nodig zijn. Dat laatste zagen ze in het pittoreske Oudega met zijn Sint-Agathakerk uit de 12e eeuw niet zo zitten. Daarom is ervoor gekozen de klus te klaren met 600 scheepsladingen van schepen van 85 meter. …
Het meer moet uiteindelijk een oppervlakte van 50 hectare krijgen. Het nieuwe meer is echt bestemd voor de recreatievaart. Grote vrachtschepen en tankers van en naar de Drachtster industriehaven blijven via de Hooidammen en de Hooidamsloot varen. Daarnaast biedt het nieuwe meer extra opvangcapaciteit in tijden van zware regenbuien.
Waterliefde zit er voor de meeste mensen hier diep in, daar zal het nieuwe meer ook geen verandering in brengen. Alleen dat schelpenpad …, daar zal een andere plek voor gezocht moeten worden …
Onlangs liet ik al wat zien van de werkzaamheden rond de haven van Oudega. Vandaag neem ik jullie mee naar de Geasten, een doodlopend landweggetje ten zuiden van Oudega (Google Maps). Ik was er al jarenlang niet meer geweest, maar ik had er ook niets te zoeken …
Dat zou over een paar jaar best eens anders kunnen zijn, want ook rond de Geasten zijn grootschalige werken gaande. Daarom werd het nu toch wel tijd werd om er weer eens een kijkje te nemen. Het kon nu tenslotte nog …
Waar de weg een ruime bocht maakt, staat een groot bord van het waterschap dat wijst op de verbetering van de waterkering iets verderop. Die klus is intussen bijna geklaard. Naast het grote bord staat een bankje met daarnaast een klein bordje met een Friestalig gedicht. Ik heb er maar even een vrije vertaling mijnerzijds bij gezet …
Een stukje verderop wordt het weidelandschap doorsneden door een oude waterloop, de Zetsloot. Dit was van oudsher één van de vaarwegen die Oudega toegang gaf tot open water. Deze sloot verloor zijn functie na de inpoldering van de Eastersanning in 1921 …
Wat nog rest is dit mooie litteken te midden van de omringende weilanden … nog wel …
Het was weer een bijzonder uurtje in de vogelkijkhut in de Jan Durkspolder. Het was er druk, maar wel gezellig druk. De sfeer werd voor een belangrijk deel bepaald door een (echt)paar vogelaars, die ieder vogeltje zagen vliegen of lopen. En dat niet alleen, ze konden ze ook allemaal op naam brengen …
Zo zagen ze op een bepaald moment aan de westkant van de hut een aantal vogels zitten, waar ik alleen maar groen zag. Ik heb geruime tijd moeten zoeken en turen, pas toen ze wat meer uit het groen tevoorschijn kwamen, zag ik drie watersnippen zitten. Want dat bleken het te zijn, watersnippen en geen grutto’s. Maar eerlijk is eerlijk, die fout zou ik mogelijk ook gemaakt hebben zonder de deskundigen aan mijn zijde …
Want deskundig was dit stel zeker, en ze werkten perfect samen. Wanneer de één op grote afstand iets zag, wist de ander op basis van enkele simpele aanwijzingen de vogel vaak al heel snel te lokaliseren en te herkennen. En niet alleen dat, ze deelden hun waarnemingen ook steeds met de andere aanwezigen in de hut. Zij wezen ons ook op de goed gecamoufleerde watersnippen dicht bij de hut. Een van de watersnippen die zo mooi bij de stronken zaten, maakte na verloop van tijd een klein uitstapje om een stukje verderop te gaan foerageren …
De finale van de vogelshow werd die dag verzorgd door een sperwer, die neerstreek aan de westkant van de hut waar eerder de drie watersnippen zaten. Ik kan het me verbeelden, maar ik kreeg sterk de indruk dat hij wat beteuterd om zich heen keek, alsof hij zich afvroeg waar zijn lunch was gebleven. Sneu of niet, ik was er wel blij mee, want mijn eerste en laatste foto’s van een sperwer dateerden van maart 2012. Dat waren overigens wel bijzondere foto’s, want die sperwer zat in de hazelaar in onze tuin …
Ik sluit dit hoofdstuk af met een waarneming, die ik die middag helemaal zelf heb gedaan: een sprinkhaan – waarschijnlijk een boomsprinkhaan – die op één van de neerklapbare luikjes zat. Misschien wat minder spectaculair dan de watersnippen en de sperwer, maar daarom niet minder mooi. En bedenk hierbij ook: ‘wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd …’
Anderhalve week nadat ik bij de vogelkijkhut in de Jan Durkspolder een paar grillige stronken aan de waterkant had gefotografeerd was ik er weer, ditmaal weer met Jetske. Het was wisselend bewolkt weer. Zon, wind en wolken zorgen samen voor een mooi lichtspel op het water …
Veel meer was er op dat moment ook niet te zien aan de kant van de hut waar ik zat. Daar kwam verandering in, toen Jetske me even later bij zich riep. Zij zat aan de andere kant van de hut en wees naar de stronken, die daar lagen. “Ja, die heb ik vorige week al gezien,” zei ik lachend …
“Ja, maar zie je wel wat er bij die stronken zit ..?” vervolgde ze. Toen ik nog eens keek, zag ik pas wat ze bedoelde …
Na een korte pauze op ‘de Tempelberg‘ zette ik mijn tocht door de Ecokathedraal voort. Om te beginnen ben ik via de trap tussen de twee muren afgedaald naar een niveautje lager …
Dat ik daar meteen weer op een andere tempel stuitte, is bijna onontkoombaar in de Ecokathedraal. Terug op de begane bosbodem ben ik nog even doorgelopen naar het atelier van Louis le Roy. Daarmee had ik mijn grens weer bereikt voor die dag, tijd om terug te gaan. Op weg terug naar de uitgang heb ik nog even een paar foto’s gemaakt van de uitgebloeide kaardenbol en de pas verschenen rozerode zaaddoosjes van de kardinaalsmuts …
In tegenstelling tot op de heenweg ben ik nu weer gewoon onder de machtige ‘Porta Celi’ door gelopen. Voordat ik daar aan toe was, zag ik het zithoekje al lonkend aan de andere kant van de poort staan. Ik heb deze korte rondgang door het voorste deel van de Ecokathedraal afgesloten op het bruine bankje van de zithoek in het voorportaal. Dat zithoekje heeft zijn beste tijd overigens gehad, dakpannen leken als kussens over het gebroken latje te zijn gelegd …
Op die stronken aan het eind van het logje van gisteren kom ik over een paar dagen nog wel terug. Eerst wil ik jullie weer eens meenemen naar de Ecokathedraal bij Mildam. Daar was ik al sinds begin mei niet meer geweest. Daarom ben ik donderdagochtend op de laatste mooie zonnige dag van september in de auto gestapt om er eens een fotokuier te maken …
In het voorste deel van de Ecokathedraal was alweer het een en ander veranderd, omdat er nog steeds wordt bijgebouwd. Om het eens vanuit wat andere hoeken te bekijken, heb ik er een alternatieve route gezocht, waarbij ik niet onder de ‘Porta Celi’ door gelopen ben, maar er omheen. Daarna heb ik het eerste dwarspad genomen. Aan het eind daarvan heb ik ‘de Tempelberg’ beklommen …
Boven aangekomen heb ik op het gebruikelijke plekje even een korte pauze ingelast. Voordat we morgen verder gaan, is dit een mooi moment om nieuwe volgers via dit linkje even wat te vertellen over de geschiedenis van de Ecokathedraal: Die Ecokathedraal, wat is dat eigenlijk …?