Stekeligheden

Ken je dat …? Dat je naar een vogelkijkhut loopt …

… en dat dit het eerste is wat je ziet, wanneer je naar binnen stapt …?

… en dat er dan ook nog eens een soort van muggenvitrage voor de kijkopeningen heen en weer wappert …?

Ik denk dan: morgen maar weer gewoon thuis vogels kijken.

Ondanks weer en wind

In de bijna 15 jaar waarin Jetske en ik regelmatig samen een fotokuier maken, hebben we ons maar zelden laten weerhouden door de weersomstandigheden. Daarom zijn we ondanks de stormachtige wind en de buien die over het land werden geblazen ook gisteren samen op pad gegaan …

Ons eerste doel werd het Weinterper Skar, want Jetske wilde ook dit jaar graag weer een paar wilde orchideeën fotograferen. Dat viel nog lang niet mee ditmaal, ontdekte ze. Om te beginnen stonden er nog steeds maar weinig orchissen, maar het was ook erg nat. De vuilniszak, de Jetske bij zich had om droog neer te kunnen knielen, was tegen deze nattigheid niet opgewassen. Maar uiteindelijk kon Jetske toch met een paar orchissen op de foto terug naar huis …

Eigenlijk was het met die harde wind natuurlijk helemaal geen weer om macro-opnamen te maken. Het zou er nu moeten zoemen van de insecten en fladderen van de vlinders, maar niks van dat alles. Veel verder dan enkele pogingen om een paar Pinksterbloemen nog enigszins acceptabel te vereeuwigen ben ik niet gekomen. Verder heb ik me vooral gericht op het veelkleurige bloementapijt onder de voortjagende grijze wolken …

Nadat we tussendoor thuis een paar boterhammen hadden gegeten, besloten we nog even naar de vogelkijkhut ‘de Blaustirns’ bij de Leijen te rijden. Het was er een stuk minder gerieflijk dan toen ik hier op 11 mei was. Maar we hadden het slechter kunnen treffen, want we konden de kijkluikjes open hebben zonder te worden weggeblazen …

Sterns en de boerenzwaluwen lieten zich alleen zien terwijl ze in hoog tempo het luchtruim doorkliefden. De roerdomp liet zich weer horen, net als de rietzanger die ons vlak naast de kijkhut op een mooi concertje trakteerde. Hoe we ook zochten, we kregen ze niet te zien. Daarom hielden we ons verder vooral bezig met de dreigende wolkenpartijen en de woelige baren. Na verloop van tijd verschenen er aan de andere kant van het meer een paar windsurfers, die nog voor wat afleiding zorgden …

Toen we een klein uurtje later huiswaarts keerden, was ik de enige die een vogeltje op een takje in beeld had kunnen vangen. Deze rietzanger liet zich onderweg naar de auto heel even zien, om daarna snel weer in de diepte van takken en bladeren te verdwijnen. Maar het allerbelangrijkst was, dat we weer terug konden kijken op een paar gezellige en geslaagde fotokuiertjes …

Sweltsjes bij de ‘Blaustirns’

Dinsdag ben ik weer eens naar de vogelkijkhut ‘Blaustirns’ op de oever van het meertje de Leijen gewandeld. De laatste keer was half februari, toen er nog een laagje ijs en sneeuw op de Leijen lag …

Het was er nu weer een stuk aangenamer en groener dan in februari. Terwijl het in de winter gemaaide riet alweer mooi groen kleurde, lag er naast het pad een vergeten bosje riet weg te kwijnen …

Vanuit de vogelkijkhut viel niet veel te zien. Bij het boomeilandje lang een vissersbootje afgemeerd en er vloog een paar maal een zwarte stern (blaustirns in het Fries) voorbij, dat had ik al snel bekeken …

Vanaf de andere kant van de hut hoorde ik op dat moment ergens vanuit het riet verschillende keren de ‘misthoorn’ van de roerdomp klinken. En dus heb ik aan de andere kant een luikje geopend, maar hoezeer ik ook in het rond spiedde wanneer hij zich liet horen, hij liet zich niet zien …

Dat deden een paar teruggekeerde boerenzwaluwen wel. Terwijl ik de roerdomp zocht, hoorde ik achter me plotseling het geruis van vleugeltjes en het kenmerkende gepiep van de zwaluwen (sweltjes in het Fries). Het was duidelijk dat ze graag de hut in wilden, om op de gebruikelijke plek een nestje te bouwen, maar dat ze problemen hadden met die grote gedaante van ondergetekende …

Omdat de roerdomp zich niet liet spotten en omdat er verder ook niet veel te beleven viel, besloot ik me terug te trekken uit de hut, zodat de zwaluwen rust en ruimte hadden om hun werkzaamheden uit te voeren …

Onderweg naar de auto heb ik nog een poging gedaan om een rietzanger aan de andere kant van de vaart te kieken, maar ik was veel te traag. Zodra ik hem in de kieker had, schoof de rakker steeds weer een stukje op. Maakt niet uit, de aanblik van de zwaluwen en het geluid van de roerdomp hadden mijn dag voldoende kleur gegeven …

Zicht over de polder

Na het korte gesprek met de vier wandelaars liep ik nog een stukje verder over de Westersânning om even uit te kijken over het water aan de zuidkant van de Jan Durkspolder …

Ginds staat de vogelkijkhut met zijn poten in het water. Het was me te koud en te grijs om er naar toe te lopen, vooral ook omdat er vrijwel geen vogels te zien waren …

Toen ik mijn camera op een windmotor aan de zuidkant van de polder richtte, kwam er ergens halverwege een blauwe reiger uit het riet tevoorschijn …

De reiger vloog op om een stukje verderop in de plas neer te strijken. Of hij daar een visje of een kikker heeft weten verschalken, heb ik niet afgewacht, want thuis wachtte de koffie intussen …

IJs en sneeuw bij de Leijen

Voor de derde tussenstop tijdens onze winterse rondrit door de gemeente waren Jetske en ik naar de Leijen gereden. Veel schaatsers verwachtte ik daar niet te zien, maar we gingen er vooral voor het landschap naar toe …

vogelkijkhut 'de Blaustirns'

Het rietveld achter de kijkhut was al vroeg in het jaar gemaaid door de rietsnijders. In verte waren de bossen riet te zien. De paar bomen die in het rietveld staan, hadden een warm en sierlijk rietkraagje gehouden. In de nog bijna maagdelijke sneeuwlaag waren verschillende sporen te zien …

Al voordat we de hut betraden, nam ik door een kijkluik in de wand naast het vlonderpad een kijkje naar de sneeuwvlakte op het meertje …

In de richting van Oostermeer stond een koek & zopie tent op het ijs, ook waren er kleine groepjes schaatsers te zien. Twee wandelaars kwamen met iets meer tussenruimte dan de roemruchte anderhalve meter onze kant op …

Voor de hut deinden enkele volle rietpluimen zachtjes heen en weer in de wind …

Bij het verlaten van de vogelkijkhut ‘Blaustirns’ viel mijn oog nog op een winterse verrassing. Aan de achterkant van de hut hadden wind, water, sneeuw en vorst samen een soort van spiraalvormige witte ‘stalagmieten gevormd …

Terwijl ik me met het ijs bezighield, stond Jetske een paar meter verderop te genieten van de zon, die in de luwte van de wand al lekker warm aanvoelde …

– wordt vervolgd –

Klunen in de Jan Durkspolder

Vanaf de Headammen reden Jetske en ik een paar kilometers noordwaarts om te bekijken of er in de Jan Durkspolder ook iets van ijspret te zien viel. Dat viel niet tegen …

De ijsvlakte rond de grote vogelkijkhut lag er stil en verlaten bij. Normaal gesproken wordt hier door de IJsclub Lyts Begjin een baan uitgezet en worden er kluunbruggen gebouwd waar schaatsers de sloten en de weg tussen beide ijsvlakten veilig kunnen oversteken. De fundamenten van één van de kluunbruggen kun je op de meest rechtse foto hieronder zien …

Hoe ze het gedaan hebben, weet ik niet, maar nu er geen baan op de ijsvlakte was uitgezet, kwamen er schaatsers over het sneeuwijs in de sloot op de onderstaande foto deze kant op …

Daar moest bij gebrek aan tapijt op de weg op alternatieve manier gekluund worden. Terwijl Jetske en ik het groepje van beide kanten in beeld namen, zakte een schone blondine die de beschermhoezen van haar schaatsen niet bij zich had, vlak voor me door de knieën.
“Ga je me eindelijk een aanzoek doen …?” vroeg ik lachend. Dat bleek niet de bedoeling te zijn, lachend kroop ze naar de overkant van de weg, waar ze op haar vrienden wachtte …

Maar er waren meer schaatsers die van zuid naar noord wilden oversteken. De jongedame op de foto hieronder liet haar metgezellen verder schaatsen, terwijl ze zelf aanstalten maakte om over te steken …

Ze besloot eerst nog een stukje door de berm te lopen, daarna maakte ze de oversteek op een wel heel bijzondere manier. Alsof ze nooit anders had gedaan, kloste ze zo met het metaal van haar schaatsen over het ruwe asfalt.
“Wat tochtst, moarn taait it dochs …?” (“Wat dacht je, morgen dooit het toch …?”) riep ik haar na. Lachend ging ze aan de andere kant op in de drukte …

Na een laatste blik over de noordelijke ijsvlakte, stelde ik Jetske voor om nog even bij de Leijen te kijken …

– wordt vervolgd –

Boerenzwaluwen en een rietgors

Vandaag sluit ik de fotoserie over de fotokuier met mijn fotomaatje in het Weinterper Skar en bij de Leijen af.. Eerst nog maar even een rustgevende blik door één van de kijkluikjes in de hut over de Leijen. Het water lag er mooi bij onder een vriendelijk gebroken wolkendek …

Daarna richtte ik de blik opnieuw door de open deur naar de achterstaande wand. Daar namen de twee boerenzwaluwen alle tijd om voor me te poseren, zoals de witte kwikstaart dat eerder al had gedaan …

Zodra de zwaluwen gevlogen waren, liep ik naar buiten om te zien of er achter de schutting ook nog wat te fotograferen viel. Dat viel niet eens tegen. Helemaal niet toen Jetske zich even later weer bij me voegde. Terwijl ik doorschoof naar het noordelijke luikje in de schutting, ging Jetske voor het zuidelijk luikje staan. Vrijwel meteen verscheen er een rietgors, waar ik welgeteld één foto van kon maken. Maar de mooiste vangst aan de andere kant van de schutting was toch wel de jonge zwaluw die een stukje verderop op een tak zat …

Ik sluit af met een vrolijke foto van mijn fotomaatje. Dit beeld zegt alles over hoe de sfeer tijdens deze zonnige gezamenlijke fotokuier was …